Ornamenteel of Fundamenteel? Het beleid van Nederlandse decentrale overheden ten aanzien van digitalisering in de publieke ruimte is, zoals de titel al zegt, een onderzoek dat inzicht biedt in de manier waarop Nederlandse decentrale overheden (waterschappen, provincies en gemeenten) omgaan met vragen die digitalisering met zich mee kan brengen. Op niveau van de Rijksoverheid is er veel aandacht voor dit vraagstuk. Daar is overwegend ook meer menskracht beschikbaar om vragen rondom een specifiek thema te beantwoorden. Hoe duiden Nederlandse decentrale overheden de urgentie voor dit vraagstuk? Zien ze een rol voor zichzelf en zo ja, welke? En vinden die decentrale overheden dat ze daar zelf in slagen? Op die vragen van urgentie, sturing en evaluatie geeft dit onderzoek antwoord. Door 41 beleidsdocumenten van diverse Nederlandse decentrale overheden te analyseren en op basis van die analyse verdiepende gesprekken te voeren met 11 respondenten geeft dit onderzoek een antwoord op de hoofdvraag Hoe sturen Nederlandse decentrale overheden op ontwikkelingen door digitalisering en hoe wordt deze sturing in de praktijk ervaren? Uit de analyse van beleidsdocumenten en interviews blijkt dat Nederlandse, decentrale overheden het unaniem erover eens zijn dat digitalisering een groot vraagstuk is voor hun eigen organisaties. Er is echter, zowel binnen de organisaties als tussen organisaties, moeite om dat vraagstuk van richting en een deel van een antwoord te voorzien. Oorzaken daarvan zijn dat kennis over het onderwerp zowel binnen als buiten organisaties zeer gefragmenteerd en verkokerd is. Ook wordt in- en externe kennis en expertise van het onderwerp niet volledig benut, bijvoorbeeld door het gebrek aan vertrouwen in externe partijen of het niet volledig begrijpen van het vraagstuk. Een derde bemoeilijkende factor in het verder brengen van het vraagstuk is het feit dat politiek draagvlak zeer wisselend kan zijn, of onderhevig aan een verandering van prioritering binnen de eigen organisatie. Ten slotte blijkt dat Nederlandse decentrale overheden het vraagstuk overwegend te veel benaderen vanuit een procesgedachte en niet vanuit een systeemgedachte: de complexiteit van het vraagstuk wordt niet altijd (h)erkend. Op basis van de bevindingen van dit onderzoek volgen drie aanbevelingen voor Nederlandse decentrale overheden: (1) Leren heeft misschien een kop, maar geef het nooit een staart, (2) Kijk, vanuit het algemeen belang, verder dan een bestuursperiode en (3) Probeer niet in isolatie te evolueren, zoek lotgenoten. Aan het einde van het onderzoek worden vijf aanbevelingen voor vervolgonderzoek gedaan. Zo wordt geadviseerd om verdiepend onderzoek te doen naar (1) meertaligheid binnen organisaties, (2) hoe beleid te borgen zonder te vervallen in pilots zonder fundamenteel doel, (3) de invloed van de komst van een nieuwe bewindspersoon op de urgentie van een onderwerp, (4) de invloed van vertrouwen van burgers op de manier waarop Nederlandse decentrale overheden beleid rondom digitalisering vormgeven en (5) vergelijkbaar onderzoek uit te voeren bij kleinere Nederlandse decentrale overheden.

Dr. S.G. (Sibout) Nooteboom, Prof. Dr. W.E. (Wolfgang) Ebbers
hdl.handle.net/2105/66177
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Christiaan van der Kaaij. (2022, July 22). Ornamenteel of Fundamenteel?. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/66177