Tijdens het doen van investeringen krijgt de Gemeente Rotterdam niet alleen de kans om de stad van de toekomst te realiseren, maar ook om in de aanbestedingen maatschappelijke uitdagingen aan te pakken zoals het helpen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Hiervoor gebruikt zij social return (SR). Bij het implementeren van SR in een aanbesteding wordt een aannemer verplicht om een deel van de aanneemsom te gebruiken voor het helpen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (Rekenkamer Rotterdam, 2020). Deze implementatie van SR in de aanbesteding komt tot stand door actoren in het aanbestedingsproces. Recent is de Rotterdamse Werkgelegenheidsparagraaf geïntroduceerd. De focus ligt hierbij onder andere op het realiseren van maatschappelijke impact door maatschappelijk verantwoord in te kopen en daarbij in te zetten op het realiseren van SR (A.J. de Groot, presentatie, 7 februari 2022). Hierbij wordt het implementeren van SR in de aanbestedingen nog belangrijker. Daarom is onderzoek gedaan naar de vraag: ‘Wat is de invloed van de drijfveren van actoren in het aanbestedingsproces op de implementatie van social return in de aanbestedingen bij de Gemeente Rotterdam?’ Hiervoor is gebruik gemaakt van het AMO-model. Dit model bestaat uit drie drijfveren: kennis en capaciteit, motivatie en mogelijkheid (Boxall & Purcell, 2016). De invloed van deze drijfveren is bij de Gemeente Rotterdam onderzocht door het afnemen van mini-enquêtes en interviews bij drie business designers, zes inkopers en drie werknemers van projectmanagement. Ook zijn er interne documenten geanalyseerd. Uit de bevindingen blijkt dat de implementatie van SR bestaat uit verschillende individuele prestaties van actoren met verschillende taken en bevoegdheden die samen leiden tot de daadwerkelijke implementatie van SR. Deze prestaties bestaan uit het opvragen van SR-advies, het toepassen van SR-advies, het overtuigen voor implementatie van SR, SR adviseren, SR toepassen en het zich inspannen om het hoogste potentieel van SR te bereiken. Gesteld kan worden dat de motivatie van actoren de grootste invloed heeft op de implementatie van SR in de aanbestedingen bij de Gemeente Rotterdam. De kennis en capaciteit van de actoren en de mogelijkheden die zij krijgen vanuit de organisatie versterken deze relatie. Motivatie kan gezien worden als de drijvende kracht voor de implementatie van SR. De motivatie van de actoren bestaat uit intrinsieke motivatie en affectieve toewijding. Hoe meer een actor intrinsiek gemotiveerd is, het wil, en affectief toegewijd is, erin gelooft, des te meer SR deze zal implementeren. Daarbij is de proportionaliteit van de opdracht een belangrijke voorwaarde of een actor gelooft in de voordelen van het implementeren van SR en of deze SR wil implementeren. Daarnaast zorgt het verstrekken van werkgerelateerde informatie specifiek bij de inkopers voor het ontstaan van ‘feeling’ waardoor zij SR willen implementeren. De kennis en capaciteit van de actoren zorgen ervoor dat zij de mogelijkheden zien voor het implementeren van SR en dat zij hun taak kunnen uitvoeren. De ogelijkheden die de actoren krijgen zorgen ervoor dat de actoren in staat worden gesteld om SR te implementeren. Op basis van de bevindingen kan gesteld worden dat naarmate de actoren in het aanbestedingsproces bij de Gemeente Rotterdam meer kennis en capaciteit hebben en meer mogelijkheden krijgen dit de relatie tussen de motivatie en de implementatie van SR versterkt. De Gemeente Rotterdam wordt aanbevolen om de inkopers van meer werkgerelateerde informatie in de vorm van terugkoppeling van SR-resultaten te voorzien. Ook wordt de Gemeente Rotterdam aanbevolen om te bepalen wat zij concreet verwachten van de verschillende actoren in het aanbestedingsproces op het gebied van SR. Daarnaast wordt aanbevolen om de samenwerking tussen de business designers en de inkopers te intensiveren. 3 Afsluitend wordt aanbevolen om te onderzoeken welke factoren mogelijk nog meer van invloed zijn op de implementatie van SR bij de Gemeente Rotterdam.