In het Nederlandse openbaar bestuur maakt de bestuursstijl New Public Management plaats voor New Public Governance. Deze verschuiving wordt onder andere aangejaagd door het feit dat de problemen van deze tijd steeds meer wicked zijn. Dit impliceert dat de overheid het niet alleen kan en zal moeten samenwerken in een netwerk van betrokken actoren (Osborne, 2010). Dit komt ook terug in de uitdagingen in het jeugdwelzijnsdomein in IJsselmonde. De gemeente nodigt daarom burgers en maatschappelijke partners uit tot co-productie: het gezamenlijk leveren van publieke diensten. De gemeente verliest daarmee deels de controle en heeft dus slechts een beperkte invloed op het proces. In dit onderzoek is onderzocht hoe de gemeente op een productieve manier deze invloed kan inzetten. Dit is gedaan aan de hand van volgende hoofdvraag: Wat is het effect van de organisatorische invloeden op de uitkomst van de coproductie van jeugdwelzijn in IJsselmonde? De methode van dit onderzoek bestond een combinatie van participatie, documentanalyse en interviews. Uit dit onderzoek blijkt dat de invloed van de instituties en cultuur van de gemeente op het co-productie wordt gekenmerkt door ambiguïteit, omdat NPM- en NPG-instituties en conservatieve en progressieve waarden door elkaar lopen. Het is in deze ambiguïteit waar de open houding van ambtenaren veel verschil maakt. Ambtenaren maken de keuze om wel of niet open te staan voor co-productie en in de onderzochte casus is terug te zien hoe ambtenaren die co-productie promoten, ook emancipatie en democratisering als uitkomsten nastreven. Dit zorgt ervoor dat een diverse set aan actoren op langere termijn betrokken is en invloed heeft op het co-productieproces. Dit leidt tot de realisatie innovatiepotentie. Als laatste zien we hoe de belofte dat alle betrokkenen samen meer voor de doelgroep kunnen betekenen als duidelijke stimulus voor het co-productieproces werkt. Hieruit volgt een drietal aanbevelingen aan het netwerk betrokken bij de co-productie van jeugdwelzijn in IJsselmonde. De eerste aanbeveling is om voort te bouwen op de instituties en culturele waarden die co-productie reeds promoten en daarin emancipatie en democratisering verder te verankeren. De tweede aanbeveling is om de open houding van ambtenaren ten opzichte van co-productie te omarmen en aanmoedigen. De laatste aanbeveling is om in het netwerk de stem van de diverse actoren te bestendigen door onderling vertrouwen op te bouwen en te koesteren. De theoretische implicaties zijn meervoudig. Als eerste moet onderling vertrouwen voortaan in het theoretisch model worden meegenomen. Als tweede geeft dit onderzoek meer inzicht in de verscheidene relaties tussen de organisatorische invloeden en co-productie- De complexiteit van co-productie | Jeugdwelzijn in de Rotterdamse wijk IJsselmonde | Robin Hill 6 uitkomsten. Als laatste geeft dit onderzoek gehoor aan de oproep van verschillende auteurs (Bovaird, 2007; Loeffler & Bovaird, 2021; Polese et al., 2017) om co-productie als complex adaptief systeem te beschouwen. Het onderzoek heeft laten zien hoe dit perspectief zorgt voor een beter begrip van het complexe karakter van het co-productieproces. Het is daarbij nuttig gebleken om co-productie te zien als sociaal dissipatief proces, zoals uitgewerkt door Weber en collega’s (2020). Deze implicaties zullen in vervolgonderzoek aan de hand van vergelijkende casestudies verder getest en aangescherpt moeten worden

Dr. P.K. Marks, Dr.ir. B. Boonstra
hdl.handle.net/2105/66211
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Robin Hill. (2023, February 24). De complexiteit van co-productie Jeugdwelzijn in de Rotterdamse wijk IJsselmonde. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/66211