Wereldwijd ontstaat steeds meer aandacht voor klimaatverandering. De opwarming van de aarde kan grote gevolgen hebben voor mens en natuur, het is daarom belangrijk om de wereld klimaatbestendiger te maken. Ook in Den Haag is men hier veel mee bezig. Een klein onderdeel van het klimaatbestendig maken van Den Haag bestaat uit het aanleggen van groenblauwe schoolpleinen. Zeker in wijken met veel hittestress, zoals de Schilderswijk en Transvaal, kan een groenblauw schoolplein van grote toegevoegde waarde zijn. Er zijn veel voorbeelden in andere steden aanwezig waar bij de aanleg van een groenblauw schoolplein een samenwerking is geweest met de buurt en het groenblauwe schoolplein ook toegankelijk is buiten schooltijden. Van deze voorbeelden zou Den Haag kunnen leren. De hoofdvraag die daarom centraal staat in dit onderzoek luidt: “Welke lessen kan de gemeente Den Haag van andere steden leren over het openbaar toegankelijk maken van groenblauwe schoolpleinen in samenwerking met buurtbewoners voor de Schilderswijk en Transvaal?” Om een antwoord te kunnen formuleren op deze vraag is ten eerste gekeken naar wat de theorie zegt over samenwerking tussen de overheid en burgers. De theorieën waar in dit onderzoek de focus op is gelegd, zijn de theorie van Arnstein over burgerparticipatie en de theorie over coproductie. Arnstein heeft een “ladder van participatie” opgesteld waarin duidelijk wordt in welke mate burgers macht hebben. Hoe hoger op de ladder, hoe meer macht burgers hebben. De zesde trede op deze ladder is coproductie. Dit is de eerste trede op de ladder waarbij daadwerkelijk sprake is van participatie. Burgers hebben verschillende motieven om deel te willen nemen aan coproductieprocessen. Deze motieven zijn onder te verdelen in capaciteiten, motivaties, percepties, ease en vertrouwen. Deze vijf motieven zijn vervolgens nader uitgewerkt. De variabele capaciteiten is onderverdeeld in menselijk kapitaal en sociaal kapitaal, de variabele motivaties is onderverdeeld in zelfgerichte motivaties en altruïstische motivaties en de variabele percepties is onderverdeeld in salience, external efficacy en internal efficacy. Ease en vertrouwen zijn niet onderverdeeld in meerdere variabelen. Aan de hand van deze uitgewerkte variabelen is middels een multiple casestudy onderzocht of en in welke mate deze variabelen van invloed zijn op de deelname aan coproductieprocessen bij groenblauwe schoolpleinen. Dit is onderzocht door het verrichten van documentenonderzoek en het afnemen van veertien interviews. De respondenten van de interviews bestaan uit ambtenaren van andere gemeenten, scholen en ontwerpbureaus. Uit dit onderzoek is gebleken dat niet alle variabelen evenveel invloed hebben op de deelname aan coproductieprocessen bij groenblauwe schoolpleinen. Het sociaal kapitaal, de zelfgerichte motivaties, de altruïstische motivaties, salience, external efficacy, ease en 5 vertrouwen blijken veel invloed te hebben op de deelname aan coproductieproccesen bij groenblauwe schoolpleinen. Het menselijk kapitaal en de internal efficacy blijken minder invloed te hebben. Naast deze variabelen die uit de theorie naar voren zijn gekomen, bleken er ook nog alternatieve verklaringen te zijn. Zo is gebleken dat overlast en vandalisme ook van invloed zijn op de deelname aan coproductieprocessen bij groenblauwe schoolpleinen. Als antwoord op de centrale vraag zijn vier aanbevelingen geformuleerd aan de gemeente Den Haag. Ten eerste is het belangrijk om er als gemeente voor te zorgen dat scholen voldoende begeleiding krijgen als zij beginnen aan het proces van het aanleggen van een groenblauw schoolplein. Een procesbegeleider zou ervoor kunnen zorgen dat scholen over alle informatie beschikken die zij nodig hebben en scholen kunnen begeleiden in het gehele proces. Ten tweede is het goed om jongeren uit de buurt te betrekken bij het participatieproces. Het in beeld brengen van de jongeren en het creëren van een stukje eigenaarschap kan helpen bij het tegengaan van overlast en vandalisme. Ten derde is het belangrijk om ruimte open te laten voor maatwerk. Het is gebleken dat er veel verschillen bestaan tussen scholen en dat het om die reden moeilijk is om een plan op te stellen dat algemeen toepasbaar is. Bij elke school moet rekening worden gehouden met andere factoren en het is goed om hier de ruimte aan te geven en op die manier tot de beste aanpak te komen. Tot slot is het belangrijk om ouders en buurtbewoners goed te informeren. Ouders en buurtbewoners moeten eerst goed geïnformeerd worden over de voordelen die een groenblauw schoolplein met zich meebrengt om hen te enthousiasmeren. Vervolgens is het belangrijk om betrokkenen op de hoogte te houden van het proces van de realisatie van het groenblauwe schoolplein om hen gemotiveerd te houden.

Prof. dr. Sandra van Thiel, Dr. Koen Migchelbrink
hdl.handle.net/2105/66439
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Suzanne Jonker. (2022, July 29). Openbaar toegankelijke groenblauwe schoolpleinen in Den Haag. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/66439