Deze scriptie heeft een antwoord gegeven op de hoofdvraag: ‘Hoe beïnvloedt de soort sturingsrelatie de publieke verantwoordingsprocessen binnen de samenwerking tussen lokale overheidsinstanties en lokale zorginstellingen?’. Hierbij is eerst gekeken wat de wetenschappelijke literatuur voor antwoord kon geven om vervolgens, middels twee casestudies bij zorgaanbieders (Rondomzorg en JP van den Bent stichting), in de empirie te testen of deze bevindingen kloppen. Vanuit de literatuur wordt aangegeven dat publieke verantwoording het proces is waarin duidelijk wordt hoe publieke financiële goederen worden gespendeerd. Hierbij wordt het publieke verantwoordingsproces ook als mechanisme gebruikt om de agent (de zorgaanbieder), in de institutionele relatie tussen de principaal (gemeenten of zorgkantoren) en agent, verantwoordelijk te stellen voor bepaalde acties. Dit beamen ook de gesproken respondenten. Zij voegden hieraan toe dat het gaat om het inzichtelijk maken van de kwaliteit die een zorgaanbieder levert. Dit proces is vervolgens te beïnvloeden door middel van bepaalde sturingsrelaties. Elke sturingsrelatie heeft een andere invloed op het publieke verantwoordingsproces. Een eerste sturingsrelatie is de principaal-agentrelatie. Deze relatie gaat uit van wantrouwen van de principaal naar de agent. Binnen deze relatie beschikt de agent over meer informatie dan haar principaal. Hierdoor gaat de principaal ervan uit dat zij eigen belangen nastreven, naast het algemeen belang. Hierdoor controleert zij veel en strak om misbruik van de agent te voorkomen. Deze relatie is bijvoorbeeld te zien tussen de relatie van de gemeente Leeuwarden/Sociaal Domein Friesland (SDF) en Rondomzorg. Gemeenten zitten met het spanningsveld tussen fraudeaanpak en het geven van vertrouwen aan zorgaanbieders om met veel vrijheden bepaalde zorg te leveren. In de resultaten kwam naar voren dat de manier hoe er naar de samenwerking wordt gekeken, botst. De gemeente Leeuwarden en SDF geven aan uit te gaan van vertrouwen maar in werkelijkheid lijken zij meer te focussen op het aanpakken van fraudeurs. Dit verschil zorgt ervoor, tezamen met een gebrek aan dialoog, expertise en toezicht, dat de relatie negatief wordt ervaren. Een tweede sturingsrelatie is de principaal-stewardrelatie. Hierbij is de steward zelf gemotiveerd om in het beste belang van de principaal op te treden, gedreven door de commitment aan de collectieve waarden en doelen. Hierdoor wordt erop vertrouwd dat de steward haar werk goed doet en zal er niet veel gemonitord hoeven te worden. Hierbij heeft de steward de verantwoordelijkheid om goed te communiceren naar de principaal. Bij beide casestudies kwam naar voren dat deze principaal-stewardrelatie meer te zien was bij de relatie tussen zorgaanbieders en zorgkantoren. Vanwege de volwassenheid van de zorgkantoren hebben zij goed doordachte draaiboeken gecreëerd waarbij zij vertrouwen kunnen geven aan de zorgaanbieder. Te zien is dat zowel de zorgkantoren als de zorgaanbieders ongeveer hetzelfde kijken naar de elementen van de principaal-stewardrelatie. Hierdoor wordt de onderlinge relatie ten opzichte van het publieke 3 verantwoordingsproces als positief ervaren. De hoge mate van dialoog, expertise van zorgkantoren en het uitspreken van vertrouwen helpt hierin sterk mee. Hierbij was er niet een complete principaalstewardrelatie maar kwam het wel in de buurt. De laatste sturingsrelatie is een combinatie van de principaal-agentrelatie en de principaalstewardrelatie. Vanuit de wetenschappelijke literatuur wordt aangegeven dat een combinatie in de kenmerken als optimaal gezien kunnen worden. Kijkend naar de casestudies is niet duidelijk te zeggen welke elementen vervolgens als principaal-agent gezien moeten worden of als principaal-steward. Uit dit onderzoek komt naar voren dat dit af lijkt te hangen van de contextuele factoren en van de dialoog tussen een principaal en haar uitvoerende partij. De ene sturingsrelatie is namelijk niet beter dan de ander, maar wanneer partijen niet voor dezelfde soort sturingsrelatie kiezen dan is een botsing te zien. Wanneer partijen goed met elkaar in dialoog zijn en daarmee dus elkaars beweegredenen beter begrijpen dan lijkt het publieke verantwoordingsproces beter te worden ervaren. Dit staat nog los van of er vervolgens een principaal-agentrelatie of principaal-stewardrelatie wordt gezien. Daarbij is wel te zien dat de principaal-stewardelementen meer preferabel zijn. De contingentiefactoren in de context lijkt hierbij te bepalen wat voor soort sturingsrelatie gekozen moet worden. Wanneer de principaal geen grip heeft op haar agent, en een onzekere omgeving ziet waarbinnen gefraudeerd kan worden, dan zal zij strikter willen controleren. Dit lijken de gemeenten te doen. Het interessante is dat zorgaanbieders deze chaos en fraude niet zien. Dit zorgt voor wrijving. Hierbij lijkt het wel dat een combinatie van elementen van de principaal-agentrelatie en principaal-stewardrelatie als meest preferabel wordt gezien. Hoe dit vormgegeven moet worden hangt af van de dialoog tussen zorgaanbieders en haar principalen. Kijkend naar de hoofdvraag is te stellen elke sturingsrelatie het publiek verantwoordingsproces in de lokale zorgsector verschillend beïnvloeden, waarbij de combinatie in sturingsrelatie als optimaal kan worden gezien mits er een goede dialoog is tussen de principaal en de uitvoerende partij. Daarbij zijn het wel vaak de stewardshipelementen die meer belicht zouden moeten worden. Het gegeven advies richt zich dan ook op meer dialoog tussen zorgaanbieders en gemeenten. Vaak is een gebrekkig inzicht te zien in elkaars beweegredenen en daardoor worden keuzes gemaakt die voor wrijving zorgen. Waarbij mogelijkheden liggen bij gemeenten om te leren van de manier hoe de relatie tussen zorgkantoren en zorgaanbieders zijn vormgegeven aangezien zorgkantoren meer ervaring hebben. Deze dialoog kan door middel van meer informatiebijeenkomsten, fysieke toezicht of pilots omtrent vernieuwend verantwoorden. Zolang partijen niet veel met elkaar spreken, kunnen beweegredenen en problematiek niet helder worden gemaakt aan elkaar. Als de gemeenten dit niet kunnen inzien, zullen de zorgaanbieders extra stappen moeten zetten om het vertrouwen van haar principaal te verdienen. Uiteindelijk willen alle respondenten werken vanuit vertrouwen. Dit zijn de uitvoerende, controlerende en de financierende partijen. De huidige principaal-agentrelatie lijkt een negatieve 4 invloed te hebben op het publieke verantwoordingsproces. Vandaar dat gezamenlijk gesproken moet worden hoe deze relatie verbeterd kan worden. Verdere mogelijkheden en uitleg zijn beschreven in deze scriptie.

Dr. R. Bouwman, Dr. M. de Jong
hdl.handle.net/2105/66451
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Bart Schepers. (2022, August 5). Zorg voor gemeenschappelijke sturing op verantwoording. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/66451