Bij transities is het van groot belang dat stakeholders betrokken zijn. De betrokkenheid van stakeholders kan, onder andere, nieuwe creatieve ideeën en initiatieven aanboren, maar betrokkenen hebben ook allerlei juridische en andersoortige mogelijkheden om weerstand te bieden en processen te vertragen. Zeker in transitievraagstukken, waar ingrijpende maatschappelijke veranderingen plaatsvinden die veel partijen raken, is het daarom relevant om partijen succesvol te betrekken. Die betrokkenheid is niet alleen het objectieve feit dat de ander de mogelijkheid krijgt om te participeren, maar is – en misschien vooral – het gevoel van de ander dat diegene daadwerkelijk betrokken is. Deze laatste vorm van betrokkenheid, ervaren betrokkenheid, is echter niet vanzelfsprekend. Eerdere studies hebben naar mijn weten voornamelijk onderzocht hoe feitelijke vormen van betrokkenheid tot stand komen of ingevuld kunnen worden, en hebben daarbij niet naar transitiecontexten gekeken en niet met betrokkenen zelf gesproken over hun ervaren betrokkenheid. Mijn centrale onderzoeksvraag is: welke factoren beïnvloeden de ervaren betrokkenheid van stakeholders in transitieprocessen? Om deze vraag te beantwoorden, is kwalitatief, inductief onderzoek passend. Ik heb twintig stakeholders gesproken die betrokken zijn bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat rondom de energie-infrastructuur (Programma Energiehoofdstructuur), en aanvullend twee medewerkers van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Aan de hand van semigestructureerde interviews zijn twaalf factoren geïdentificeerd die volgens stakeholders hun ervaren betrokkenheid beinvloeden. De gevonden factoren, waarvan de eerste negen binnen het handelen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat liggen en de laatste drie buiten hun (directe) handelen, zijn: 1) gehoor aan reacties en input; 2) begrijpelijke inhoud; 3) betrokken worden aan de voorkant; 4) intentie en initiatief; 5) (samenhang tussen) programma’s en trajecten begrijpen; 6) elkaars taal spreken; 7) interactie en dialoog; 8) open gesprekken; 9) proces en verwachtingen; 10) beschikbare tijd en capaciteit; 11) eigen kennis, kundigheid en ervaring; en 12) intrinsieke verbondenheid met de opgave. Deze twaalf factoren deel ik vervolgens onder in drie overkoepelende manieren waarop zij tot ervaren betrokkenheid leiden: 1) zinvolheid; 2) eigenaarschap; en 3) goed kunnen participeren. Mijn onderzoek concludeert met een discussie van de gevonden factoren in het licht van bestaand onderzoek, waarna ik zes praktische aanbevelingen doe voor partijen die de ambitiehebben om transities te sturen.