Omdat een loopvriendelijke stad bijdraagt aan gezond stedelijk leven, gaat dit onderzoek op zoek naar wetenschappelijk onderbouwing voor de ruimtelijke kenmerken van een loopvriendelijke stedelijke omgeving. Deze kenmerken worden gedestilleerd uit wetenschappelijk onderzoek over lopen en getoetst aan Utrechtse praktijksituaties. Daarbij zijn de ruimtelijke omstandigheden van locaties waar weinig mensen lopen vergeleken met die waar veel mensen lopen. Het gaat zowel om kenmerken op stedenbouwkundige schaal als op de schaal van de straat. Dit praktijkonderzoek werd uitgevoerd in twee casusgebieden: de wijken Overvecht en Noordoost in Utrecht. Het praktijkonderzoek bestond uit drie delen: Op basis van bureauonderzoek zijn de kenmerken van de casusgebieden verkend en is de netwerkkwaliteit van de casusgebieden geanalyseerd met behulp van gegevens van de smartphone-app Strava. Daarna werd in de casusgebieden beoordeeld welke ruimtelijke kenmerken beïnvloeden dat mensen op de ene locatie graag lopen en op de andere niet, door inventarisatie- en observatieonderzoek en middels surveys onder passanten. De uitkomst van het onderzoek is weergegeven in figuur 2. Er zijn vier basisvoorwaarden die het mogelijk maken om te lopen. Als deze voorwaarden op orde zijn, kunnen daarnaast ruimtelijke kenmerken worden ingezet die lopen aantrekkelijk en comfortabel maken. Als de stedelijke omgeving aan deze kenmerken voldoet zijn er de voorwaarden om te kunnen lopen en ook te willen lopen.

, , , , , , , , ,
Spapé, Ir. I. (Ineke), Mingardo, Dr. G. (Guiliano)
hdl.handle.net/2105/75325
Erasmus School of Economics

Kraker, M. (Marjo). (2024, August 24). Kunnen of willen lopen?. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/75325