2000-07-03
Onderzoek naar de mogelijkheden om bouw- en woningtoezicht te privatiseren
Publication
Publication
Het onderzoek is gericht op drie onderwerpen, namelijk de kosten van het huidige bouwtoezicht, de kwaliteit van de door het Bouw – en Woningtoezicht geleverde diensten en alternatieve organisatievormen. Voor dit onderzoek zijn drie onderzoeken gebruikt, het in opdracht van het dagblad Cobouw uitgevoerde NIPO onderzoek (2000), het inspectieonderzoek 1999 uitgevoerd in opdracht van de inspectie Volkshuisvesting van VROM en het zogenaamde cliëntenonderzoek uitgevoerd door de auteur van deze scriptie. In het NIPO onderzoek is uitgezocht wat de tijdsbestedingen zijn van het huidige bouwtoezicht. Voor projecten tot 1 miljoen is de gemiddelde tijdsbesteding voor plantoetsing en uitvoeringscontrole 15 uur, voor projecten tussen de 1 en 5 miljoen is dat gemiddeld 35 uur en voor projecten boven de 5 miljoen gemiddeld 50 uur. De leges wordt berekend op basis van een percentage van de bouwsom. Dit percentage varieert in Nederland tussen de 1% en 2,5%. Voor het in dit onderzoek gebruikte rekenvoorbeeld (een project van 5 miljoen) variëren de legeskosten dan tussen ƒ 50.000,00 en ƒ 125.000,00. Een privaatbureau rekent voor de plantoetsing en de uitvoeringscontrole een bedrag van ruim ƒ 18.000,00 (13% tot 35% van de legeskosten). De kwaliteit van de door BWT uitgevoerde werkzaamheden is onvoldoende. De dossiervorming bij BWT is gebrekkig, daardoor is de procedure niet transparant. Vervolgens is nagegaan wat de mogelijkheden zijn om een deel van de werkzaamheden van BWT te privatiseren. Naar de mening van de auteur van deze scriptie is verstandig alleen de technische toetsen te privatiseren. Vergunningverlening, coördinatie met andere regelgeving, informatieverstrekking naar de burgers, handhaving kwaliteit bestaande voorraad zijn onderdelen die bij het publieke domein behoren. Deze taken beslaan nu overigens een beperkt deel van de bestede tijd (ca. 25%). De wijze waarop het bouwtoezicht in de ons omringende landen is ingericht, heeft ideeën opgeleverd voor een aantal alternatieve organisatievormen. In het buitenland zijn er diverse vormen van bouwtoezicht ontwikkeld, deze verschillen zijn vooral afhankelijk van de opzet van de wetgeving. In Scandinavië (Zweden, Noorwegen) ligt het accent sterk op zelfcontrole, in andere landen (Frankrijk, Engeland, Duitsland) worden meer gespecialiseerde controlebureaus ingeschakeld. Er zijn een drietal privatiseringsopties uitgewerkt. Optie 1 is het laten uitvoeren van de technische plantoets en de uitvoeringscontrole door een gecertificeerd gespecialiseerd bureau. Optie 2 is het meer honoreren van zelfcontrole (op basis van kwaliteitszorgsystemen). Als optie 3 zijn een aantal tussenvormen uitgewerkt. Er zal een zorgvuldig implementatietraject opgezet moeten worden om deze nieuwe vormen van bouwtoezicht succesvol te laten zijn. Bij dit implementatietraject hoort ook veel aandacht voor opleidingen. Er zal geïnvesteerd moeten worden in een kennisinfrastructuur. De conclusie van dit onderzoek is dat privatiseren van de plantoetsing en de uitvoeringscontrole het bouwproces zal stroomlijnen, de bouwkwaliteit zal verhogen, dat beleidsdoelstellingen sneller en beter gerealiseerd zullen worden en dat de transactiekosten lager zullen zijn.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| , , , , , , , , | |
| dr. Klijn, E.H., dr. Homburg, V. | |
| hdl.handle.net/2105/75845 | |
| Organisation | Erasmus School of Economics |
|
Nieman, H.M. (2000, July 3). Onderzoek naar de mogelijkheden om bouw- en woningtoezicht te privatiseren. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/75845 |
|