In deze master thesis wordt onderzoek gedaan naar de visualisering van het beladen oorlogsverleden in Duitse landelijke en regionale historische musea anno 2010. De vraag die centraal staat is: Hoe is het beladen verleden van de Tweede Wereldoorlog in landelijke en regionale Duitse historische musea gevisualiseerd anno 2010 en hoe zijn eventuele onderlinge verschillen te verklaren? Deze vraag wordt uitgewerkt aan de hand van de drie volgende deelvragen: welke onderwerpen van de Tweede Wereldoorlog worden er in de Duitse landelijke en regionale historische musea gepresenteerd? Wat zijn de doelen van de aanwezige tentoonstellingen en hoe worden deze doelen bereikt? In hoeverre wordt er in de tentoonstellingen de nadruk gelegd op discoursen als schuldgevoel, daderschap, heldendom dan wel slachtofferschap? Hier zal onder andere blijken dat de opkomende openheid ten aanzien van de Duitse slachtofferrol, sinds de val van de Muur, ook duidelijk aanwezig is in de Duitse historische musea. Binnen deze thesis staan vijf musea centraal: het Haus der Geschichte in Bonn, het Deutsches Historisches Museum in Berlijn, Anti-Kriegsmuseum in Berlijn, het Militärhistorisches Museum der Bundeswehr in Dresden en het Jüdisches Museum Emmendingen. De tentoonstellingen zijn bekeken met behulp van een aantal theoretische concepten: identiteit met daaraan gekoppeld imagined communities, cultureel geheugen, musealisering en de esthetische en politiekwetenschappelijke benadering van Amsterdams historicus Hendrik Henrichs. De analyse werd uitgevoerd aan de hand van een tentoonstellingsanalyse. De onderverdeling in landelijke en regionale musea is getracht concreter te maken aan de hand van de concepten memory- en narrative museums van Katrin Pieper. Deze concepten bleken tijdens de tentoonstellingsanalyse echter niet voor elk museum op te gaan. Daarnaast wees ook geen enkel element erop dat de concepten van Pieper zowel een landelijk als een regionaal niveau onderscheidde. Verder blijkt uit deze thesis dat het beladen verleden van het Duitse oorlogsverleden in de musea verschillend gevisualiseerd is. Deze verschillen tussen de nationale en regionale musea hebben te maken met redenen als: het doel van het museum. Wat wil het laten zien, wat wil het daarmee bereiken en wie? Daarnaast is de aard van het museum van belang. Is het landelijk of regionaal? Kunnen we spreken van een memory of een narrative museum? Wil het bijdragen aan een nationale of een regionale identiteit? Wil het verschillende imagined communities bereiken of maar één? Bij nationale musea blijkt vaak het eerste het geval te zijn en bij regionale het tweede. Daarnaast blijkt ook dat er eigenlijk maar in weinig musea een duidelijke afstemming tussen het esthetische en het politiek wetenschappelijke gevonden wordt. Dit wordt geïllustreerd door verschillende onderdelen uit de tentoonstellingen nader te bekijken. Deze voorbeelden laten zien dat bij men in de museale wereld veel met esthetiek kan bepalen bij de presentatie van een historisch voorwerp en zijn context. In deze studie blijkt dat maar bij één museum een dergelijke balans tussen het esthetische en het politiekwetenschappelijke gevonden wordt, namelijk in het Deutsches Historisches Museum in Berlijn. Ook wordt er een duidelijk beeld gecreëerd van de aanwezige discoursen in de betreffende musea. Deze master thesis vormt een opstap voor meer uitgebreide studie om de verschillen tussen de nationale en regionale Duitse historische musea, die in dit onderzoek naar voren kwamen, verder uit te diepen en het mogelijk te maken om de uitkomsten van deze studie te generaliseren.

, , , ,
Hogervorst, drs. S.
hdl.handle.net/2105/8169
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Brouwer, I.S. (2010, August 6). Onvergankelijk Verleden. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/8169