In deze scriptie wordt geprobeerd om met behulp van een breed scala aan bronnen een beeld te schetsen van de dagelijkse praktijk van het straffen en belonen op school in de periode van 1801 tot en met 1850. De scriptie richt zich niet alleen op de dagelijkse praktijk maar ook op de onderwijswetten van 1801, 1803 en 1806. Door middel van schoolopzienersverslagen, onderwijzersverslagen en jeugdherinneringen komt er een beeld naar voren van de diepe kloof die er in het begin van de negentiende eeuw bestond tussen de onderwijswetgeving wat betreft het straffen en belonen in de onderwijswetgeving en het straffen en belonen zoals het er daadwerkelijk aan toeging in de Nederlandse scholen. Veel aandacht wordt besteed aan de invloed van verschillende stromingen en verlichtingspedagogen. Er wordt onder meer aandacht besteed aan de invloed van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, de Verlichting, het Piëtisme en het Humanisme en hun belangrijkste vertegenwoordigers. Tevens wordt er aandacht besteed aan de Reformatie en wat voor invloed dit heeft gehad op het Onderwijs. Naast deze stromingen wordt ook een beeld geschetst van de geschiedenis van het onderwijs met behulp van Dirck Adriaensz Valcoogh’s Regel der Duytsche schoolmeesters. Hierna wordt er uitgebreid stilgestaan bij de onderwijswetten van 1801, 1803 en 1806. Veel van wat er in de onderwijswetten van 1801 en 1803 naar voren komt, is tevens in de wet van 1806 terug te vinden. Dit is ook de reden dat de meeste aandacht uitgaat naar de wet van 1801. Bij deze wet zat een reglement van orde waarin er regels waren opgesteld voor de dagelijkse gang van zaken in de school. In dit reglement werden ook de straffen benoemd waarvan een schoolmeester gebruik mocht maken. Naast dit reglement werden in de wet van 1801 ook regels opgesteld die betrekking hadden op de schoolinspectie. Zo werd het land verdeeld in districten en kreeg elk district een schoolopziener aangewezen. Deze schoolopziener moest twee maal in het jaar alle scholen in zijn district bezoeken om te controleren of de onderwijzers zich aan de wet hielden. Ook waren zij ervoor verantwoordelijk dat de onderwijzers de beschikking hadden over een goed schoolgebouw en voldoende lesmaterialen. De veranderingen die de onderwijswetten met zich meebrachten worden bekeken aan de hand de rapporten van de heer H. Wijnbeek, de hoofdinspecteur van het lager, middelbaar en Latijns onderwijs. Hoe het er aan toeging op de Nederlandse scholen wat betreft het straffen en belonen in de periode van 1801 en 1850 wordt bekeken aan de hand van jeugdherinneringen van auteurs die in deze periode naar school gingen.

, , ,
Baggerman, prof.dr. A.
hdl.handle.net/2105/8177
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Graafland,F. (2010, August 31). Voor de vorming van het hart en de ontwikkeling van het verstand. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/8177