Het Rijnland ziekenhuis is in 2008 gestart met een Opname Flex (OPFX) afdeling. Deze af-deling heeft drie verschillende functies; concentreren van spoedplaatsingen, bufferfunctie en het bedcapaciteit bieden aan kleine specialismen die geen „eigen‟ afdeling hebben. Na één jaar functioneren bestaat binnen de Raad van Bestuur behoefte inzicht te krijgen in het func-tioneren van de afdeling. Dit onderzoek voorziet de Raad van Bestuur in haar behoefte. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van het besturingsraamwerk van Visser, de Vries en Bretrand om de resultaten in een organisatorische context te plaatsten. Daarnaast is het mo-del „Logistieke positionering van klinische functies op basis van toegankelijkheid en efficien-cy‟ van Van der Eijk gebruikt om de bedbezetting ten aanzien van de doelstelling van de OPFX te beoordelen. In het onderzoek is als eerste, door middel van kwalitatieve onderzoeksmethodieken, het afdelingsontwerp van de OPFX met de doelstellingen en functies van de afdeling geanaly-seerd. Vervolgens is, door middel van kwantitatieve analyses van een numerieke dataset, het functioneren van de OPFX in kaart gebracht. Hierbij is de doelstellingen, functies en af-spraken van de OPFX als uitgangspunt genomen. Daarnaast zijn effecten, door het concer-teren van spoedplaatsingen buiten kantooruren, op de reguliere verpleegafdelingen inzichte-lijk gemaakt. Aan de hand van de resultaten uit deze kwalitatieve analyses zijn knelpunten naar voren gekomen. Door de knelpunten te koppelen aan de eerder genoemde twee model-len wordt het mogelijk een inschatting te doen over het functioneren van de OPFX. Op het afdelingsontwerp, de doelstellingen en het functioneren van de doelstellingen in de praktijk zijn kritische kanttekeningen te plaatsten. Zo ontbreken doelstellingen in het afde-lingsontwerp, is de bedcapaciteit niet eenduidig, wordt nog geen kwart van de spoedplaat-singen buiten kantooruren op de OPFX geplaatst, maken vakgroepen Chirurgie en Orthope-die veel gebruik van de bufferfunctie en gebruiken de kleinere vakgroepen relatief weinig van de bedcapaciteit. Door middel van het besturingsraamwerk zijn de resultaten geordend en wordt geconclu-deerd worden dat kan goed gebruikt worden om resultaten in een context te plaatsten. Het model „Logistieke positionering van klinische functies op basis van toegankelijkheid en effici-ency‟ kan gebruikt worden om tot een optimale bedbezetting te komen gezien haar doelstel-lingen en bufferfunctie. Om de functie van de OPFX te verbeteren dient het afdelingsontwerp te worden geoptimaliseerd, afspraken in het afdelingsontwerp dienen afgestemd te zijn met de prestaties van de praktijk en het op deze manier beschikbaarstelling van bedcapaciteit aan de kleine specialismen dient te worden herbezien.