Doel onderzoek: Binnen de acute opnameafdelingen (unit A, B & C) van Altrecht, Divisie Willem Arntsz, wordt een steeds grotere druk op de beddencapaciteit ervaren. Dit komt tot uitdrukking in de frequentie van patiënten die wachten op in-, door- en uitstroom en de lengte van wachttijden aan zowel de voor- als achterdeur. Dit onderzoek heeft tot doel meer zicht te krijgen op deze wachtlijst/wachttijdproblematiek. Methode: Aan de hand van bedrijfskundige wetenschappelijke literatuur is een conceptueel model opgesteld dat als leidraad heeft gediend voor de uitvoerfase van dit onderzoek. De volgende stappen zijn hiervoor doorlopen: Er is in kaart gebracht van welke klinische en ambulante afdelingen patiënten voor opname afkomstig zijn en naar welke vervolgvoorzieningen ze na opname doorstromen. Door medewerkers is getracht de patiëntengroep van de verschillende opnameafdelingen aan de hand van bepaalde proceskenmerken onder te verdelen in meer homogene patiëntengroepen. De door de medewerkers ervaren belemmeringen in de patiëntendoorstroom zijn besproken aan de hand van een bestaand stroomschema. Beddencapaciteitsinformatie is gegenereerd voor het eerste kwartaal van 2010. Er is gekeken of in het jaar 2009 maand/seizoensfluctuaties zijn te onderscheiden voor de instroom op de acute opnameafdelingen. De gemiddelde opnametijd van de patiënten van de verschillende afdelingen is berekend van het eerste kwartaal van 2010. De oorzaken van de relatief lange opnameduur van de patiënten die hier meer dan één standaarddeviatie vanaf hebben geweken is nader onderzocht. Bovenstaande stappen zijn zowel kwalitatief onderzocht in de vorm van interviews met de medewerkers als kwantitatief aan de hand van data die onder andere gegenereerd zijn uit de informatiesystemen binnen Altrecht. Resultaten: De meeste medewerkers van de acute opnameafdelingen geven aan een patiënt bij binnenkomst tot meer „homogene‟ groepen te kunnen indelen wanneer de geplande opnameduur als uitgangspunt genomen wordt. De geplande opnameduur zou ingeschat kunnen worden op basis van een aantal „voorspellers‟ waarvan nader onderzoek zou moeten uitwijzen of deze daadwerkelijk als significante voorspellers gezien kunnen worden. Tussen 2007 en 2009 zijn bij de verschillende afdelingen geen maand/seizoensfluctuaties bij de instroom te onderscheiden. Uit de verschillende kwantitatieve en kwalitatieve stappen die doorlopen zijn in het onderzoek komen aanwijzingen naar voren dat patiënten regelmatig langer opgenomen worden dan zorginhoudelijk gezien noodzakelijk is doordat richtlijnen ontbreken of niet strikt genoeg nageleefd worden, er niet genoeg op ontslagdatum gestuurd wordt en de sturing/samenwerking op afdelingsoverstijgend niveau niet toereikend is. Verbetering in de wachtlijst/wachttijdproblematiek zou bereikt kunnen worden door de patiëntenstroom beter te gaan sturen aan de hand van geplande ontslagdata. Tevens zouden striktere richtlijnen opgesteld dienen te worden en/of er meer op toegezien worden dat deze nageleefd worden. Tot slot zou samenwerking op afdelingoverstijgend niveau gestimuleerd moeten worden zowel binnen als buiten Altrecht.

Prof.Dr.Ir. G. de Vries, Dr. J.E.C.M. Aarts
hdl.handle.net/2105/8445
Master Zorgmanagement
Erasmus School of Health Policy & Management

Aartsen, E. (2010, September 24). Logistieke uitdaging of utopie:. Master Zorgmanagement. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/8445