In de Nederlandse gezondheidszorg is, mede onder invloed van de invoering van gereguleerde marktwerking, een trend waarneembaar dat zorgaanbieders de patiënt meer centraal wil stellen, onder andere door het organiseren van patiëntgerichte toegang en daarnaast meer efficiënt wil werken. Hiervoor is een goede afstemming nodig tussen de inzet van schaarse capaciteiten en de veelal fluctuerende zorgvraag. Hoe deze afstemming georganiseerd kan worden neemt een belangrijke plaats in de wetenschappelijke discipline zorglogistiek in. Wetenschappelijk onderzoek van deze discipline richt zich daarbij vooral op complexe zorgaanbieders als ziekenhuizen, terwijl aannemelijk is dat ook minder complexe zorgaanbieders, zoals mondzorgaanbieders, kunnen profiteren van zorglogistieke inzichten. In dit onderzoek is daarom een eerste poging gedaan zorglogistiek toe te passen op de mondzorg. De tandheelkundige dienst van de Koninklijke Marine fungeerde hierbij als casusorganisatie. Belangrijkste aanleiding om juist binnen deze organisatie dit onderzoek te doen is dat het operationele belang in deze organisatie maakt dat het belang van patiëntgerichte toegang nogal eens op de achtergrond verdwijnt. Het onderzoek is uitgevoerd door eerst een theoretisch kader te formuleren waarin begrippen als patiëntgerichte toegang en efficiëntie zijn uitgediept en is gekozen voor een theoretisch raamwerk waarmee op integrale en structurele wijze vraag een aanbod van ziekenhuiszorg kan worden afgestemd door de inzet van capaciteiten te baseren op een geïdentificeerde zorgvraag. Het raamwerk is vervolgens aangevuld tot een conceptueel model met het concept vraagmanagement, waarmee fluctuaties aan zorgvraagzijde kunnen worden ingeperkt, zodat een zorgaanbieder capaciteiten minder flexibel hoeft in te zetten. Daarnaast is het aangevuld met wat medewerkers van zorgaanbieders ‘prikkelt’ om bij te dragen aan efficiënt en patiëntgericht werken. Aan de hand van het conceptueel model is een patiëntenenquête opgesteld en uitgezet om na te gaan in hoeverre patiënten van de casusorganisatie van mening zijn dat sprake is van patiëntgerichte toegang. Deze uitkomsten zijn vervolgens gebruikt om richting te geven aan interviews met medewerkers, het verkrijgen van statistische informatie en het zoeken van (beleids)documenten. Ondanks enkele methodologische en inhoudelijke beperkingen leidde triangulatie van bronnen tot een goed beeld van in hoeverre op dit moment sprake is van patiëntgerichte toegang en efficiënt werken binnen de casusorganisatie. Er blijkt een hoop te verbeteren binnen de casusorganisatie. De belangrijkste bevindingen duiden erop dat zowel aan vraagzijde als aan aanbodzijde fluctuaties zijn, de casusorganisatie op dit moment het aanbod nog bijna volledig leidend laat zijn voor het leveren van zorg en dat daardoor zowel op het gebied van efficiëntie als patiëntgerichte toegang grote slagen te maken zijn door toepassing van het conceptuele model. Het onderzoek heeft niet kunnen aantonen of civiele mondzorgaanbieders, die niet met de vraag- en aanbodfluctuaties ingegeven door de militaire context te maken hebben, veel voordeel kunnen behalen met toepassen van het conceptuele model. Door de toename van het aantal grotere mondzorgaanbieders met de beschikking over meer gedifferentieerde mondzorgprofessionals, is dit echter wel aannemelijk. Verder onderzoek zou hier duidelijkheid over kunnen verschaffen. Voorts wordt aanbevolen te onderzoeken in hoeverre het conceptuele model daadwerkelijk in de praktijk te implementeren is en welke kosten en baten daarbij komen kijken en te onderzoeken of de aanvullingen van het raamwerk tot het conceptuele model van toegevoegde waarde kan zijn binnen een andere zorgcontext dan de mondzorg.

Dr. Ir. S.G. Elkhuizen, Dr. Ir. J.M. van Oostrum
hdl.handle.net/2105/8447
Master Zorgmanagement
Erasmus School of Health Policy & Management

Lansdorp, P. (2010, June 9). Patiëntgerichte toegang en efficiëntie in de (militaire) mondzorg aan de tand gevoeld.. Master Zorgmanagement. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/8447