De verloskunde in Nederland staat onder druk. Nederland kent een relatief hoge postnatale sterfte en ook uit het rapport van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte (2009) komen signalen dat de zorg voor zwangeren niet optimaal georganiseerd is. De verloskunde is in Nederland georganiseerd in een eerste en een tweede lijn. In de eerste lijn worden natuurlijke bevallingen zonder complicaties begeleid door de verloskundige. In de tweede lijn is de gynaecoloog verantwoordelijk voor de bevalling die gepaard gaat met complicaties. De praktijk wijst uit dat deze organisatie bevattelijk is voor miscommunicatie en het ontstaan van fouten. Om de zorg voor zwangeren in de toekomst veilig te stellen moet er nagedacht worden over oplossingen. Op verschillende plaatsen in Nederland wordt de oplossing gezocht in een nauwere samenwerking tussen de eerste en de tweede lijn. De verloskundige en gynaecoloog moeten daarvoor toenadering tot elkaar zoeken. Deze verandering gaat echter niet zonder slag of stoot. Een probleem is dat de beide disciplines op een fundamenteel verschillende wijze naar de zwangerschap kijken. Waar verloskundige de zwangerschap ziet als een natuurlijke fysiologisch proces, zijn gynaecologen meer geneigd om te kijken naar potentiële pathologie. Het heeft consequenties voor de manier waarop de disciplines naar elkaar kijken. Dit fundamentele verschil maakt het moeilijk om een gezamenlijke visie op de toekomst van de verloskunde te formuleren. Deze visie is belangrijk bij het komen tot een goede samenwerking. In het veranderproces om tot samenwerking te komen is het noodzakelijk dat betrokken partijen zich kwetsbaar opstellen en duidelijke posities innemen. Om deze omgeving te creëren zijn respect en vertrouwen van groot belang. Deze aspecten zijn ook bepalend voor de autonomie van de betrokkenen. Die hangt op zijn beurt sterk samen met de manier waarop de samenwerking vorm krijgt. Gelijkwaardigheid is van groot belang, het bestaan van een sterke hiërarchie is funest voor een goede samenwerking. Daarnaast is het belangrijk om na te gaan waar men samenwerking wenst en op welke gebieden afstemming belangrijk is. Hierbij kan een duidelijke visie als kapstok helpen om deze begrippen een duidelijke positie te geven. Men ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. Er wordt gestreefd naar een vorm van verloskunde waarbij de verschillen tussen eerste en tweede lijn overbrugd worden en de zwangere centraal komt te staan. Communicatie krijgt de mogelijkheid om optimaal te verlopen, via een EPD en de verschillende disciplines kennen elkaars kunde en verantwoordelijkheid. Eén financieringsstroom wordt ook als een groot voordeel gezien. Dit heeft te maken met het feit dat er nog te vaak financiële prikkels bestaan om bepaalde beslissingen te nemen. In de toekomst moet dit uitgebannen worden omdat het belang van de zwangere het enige criterium mag zijn op basis waarvan keuzes gemaakt mogen worden. Tenslotte moet opgemerkt worden dat samenwerking op veel plekken nog niet gerealiseerd is. Men is zich wel bewust van het belang ervan en probeert om er naar toe te werken. Het is echter essentieel dat hier ook actief aandacht aan wordt besteed omdat het geen natuurlijk vanzelfsprekend proces is. Het gaat met vallen en opstaan maar met als doel de verloskundige zorg in Nederland veiliger te maken en de kwaliteit op een hoger plan te tillen.

Prof. Dr. Robbert Huijsman MBA, Prof. Dr. Kim Putters
hdl.handle.net/2105/8470
Master Zorgmanagement
Erasmus School of Health Policy & Management

Morssinkhof, J. (2010, July). Van samen werken naar samenwerken. Master Zorgmanagement. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/8470