Op 1 januari 2007 is de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) ingevoerd. Deze wet staat in het teken van Meedoen, zowel op maatschappelijk niveau als bij de bepaling van het Wmo beleid. Gemeenten zijn verplicht om participatie van burgers in het Wmo beleid mogelijk te maken. Veel gemeenten hebben hierbij gekozen voor het instellen van een Wmo adviesraad. In dit onderzoek is bij de gemeente Dordrecht en de gemeente Hulst nagegaan hoe zij zijn omgegaan met deze nieuwe wet en het instellen van de Wmo adviesraad. De hoofdvraag van dit onderzoek was dan ook: Op welke wijze geven de Wmo adviesraden in de gemeente Hulst en de gemeente Dordrecht invulling aan de participatie in het Wmo beleid zoals bedoeld in de Wmo en hoe beïnvloedt dit het Wmo beleid? De Wmo is een kaderwet waarbij de uitvoering bij de gemeentelijke overheden ligt. Gemeentes hebben hierdoor veel vrijheid in hoe zij het gemeentelijke Wmo beleid uitvoeren. Burgerparticipatie is wel verplicht gesteld, maar de manier waarop dit wordt vormgegeven niet. Burgerparticipatie betekent kort gezegd dat de burger door de overheid betrokken wordt bij het bepalen van het te volgen beleid. Gemeenten kunnen naast de wettelijke verplichting van burgerparticipatie ook andere motieven hebben om dit mogelijk te maken: - Verhogen van de democratische legitimiteit. - Dichten van de kloof tussen burger bestuur. - Vergroten van het oplossend vermogen. - Verhogen van de kwaliteit van het beleid. - Vergroten van het draagvlak van het beleid. - Versnellen van het beleidsproces. Daarnaast bestaan er een aantal voorwaarden waaraan burgerparticipatie moet voldoen om een succes te worden: - Het bestuur moet openstaan voor de inbreng van de burger. - Duidelijkheid over de rollen die burger en bestuur spelen in het participatieproces. - Het bestuur moet een meerwaarde van de participatie inzien. - Er moet een constructieve relatie tussen burger en bestuur bestaan: zij moeten beide het probleem zien. - De problematiek moet geschikt zijn voor burgerparticipatie. - De burger moet over voldoende en geschikte hulpmiddelen bezitten. 3 Er bestaan verschillende vormen van burgerparticipatie: meebeslissen, coproduceren, adviseren, raadplegen en informeren. Burgers kunnen naast burgerparticipatie ook op andere manieren meedoen in de Wmo. Een voorbeeld hiervan is de civil society of de burgermaatschappij. De civil society komt tot stand door vrijwillige relaties die politiek relevant zijn. De civil society is belangrijk in de Wmo, omdat de burger meer verantwoordelijkheid op zich dient te nemen, bijvoorbeeld door zorg te dragen voor de medemens die niet zelfredzaam is. Er is voor dit onderzoek gekozen voor een kwalitatief onderzoek. Hierbij is gekozen voor een literatuuronderzoek, een documentenanalyse en interviews, waarbij de verschillende partijen die betrokken zijn bij de Wmo adviesraad benaderd zijn. In de gemeente Hulst is de Wmo adviesraad geen succes geworden. De start verliep al moeizaam, omdat er binnen het ambtelijk apparaat naar voren kwam dat er niet veel behoefte was aan nóg een adviesraad. De Wmo adviesraad werd toch ingesteld, waarbij individuen konden solliciteren naar deelname in de raad. In de samenwerking van de Wmo adviesraad met de gemeente Hulst waren een aantal knelpunten te ontdekken. Het verloop binnen de Wmo adviesraad was hoog, het contact tussen de Wmo adviesraad en andere raden was beperkt en de gemeenteraad stond niet achter de keuze voor het instellen van een Wmo adviesraad. Daarnaast was de adviesraad van mening dat de gemeente de beleidsstukken niet tijdig aanleverde waardoor de adviesraad weinig mogelijkheden had om te adviseren. Ook het contact tussen de Wmo adviesraad en de wethouder Wmo was beperkt en de problematiek was in sommige gevallen ongeschikt voor burgerparticipatie. Dit bij elkaar heeft ertoe geleid dat de Wmo adviesraad haar functie naast zich neer heeft gelegd. In de gemeente Dordrecht verloopt de samenwerking tussen de Wmo adviesraad en de gemeente Dordrecht wel naar wens van de betrokken partijen. De Wmo adviesraad is hier ontstaan uit een samensmelting van de adviesraden van de ouderen en gehandicapten. In Dordrecht wordt gebruik gemaakt van de ‘Dordtse aanpak’: burgers kunnen meedenken vanaf het begin van het beleidsvormingsproces. Naast de lokale Wmo adviesraad bestaat ook de Wmo adviesraad Drechtsteden, een regionale Wmo adviesraad. De Wmo adviesraad in Dordrecht maakt gebruik van werkgroepen die ondersteuning verlenen bij de advisering aan de gemeente. Ook in deze gemeente zijn een aantal knelpunten te ontdekken in de samenwerking tussen de gemeente en de Wmo adviesraad: de terugkoppeling van de regionale adviesraad 4 naar de lokale adviesraad kan beter en de Wmo adviesraad wordt al heel vroeg betrokken in het beleidsvormingsproces, waardoor de bijdrage van de Wmo adviesraad soms onduidelijk is en de Wmo adviesraad meer een adviesorgaan voor het college is dan voor de gemeenteraad. Daarnaast is het voor de Wmo adviesraad erg lastig om alle doelgroepen te vertegenwoordigen en heeft zij moeite met de breedte van de Wmo binnen het ambtelijk apparaat. De verschillen tussen de Wmo adviesraad Dordrecht en de Wmo adviesraad Hulst worden door een aantal factoren bepaald. Een van die factoren is het vertrouwen tussen de Wmo adviesraad en de gemeente. Dit vertrouwen wordt opgebouwd door het nakomen van afspraken. Onduidelijke afspraken leiden ertoe dat verschillende interpretaties kunnen ontstaan. Dit heeft tot gevolg dat afspraken niet nagekomen kunnen worden en het vertrouwen zal dalen. Een belangrijke voorwaarde voor het slagen van participatie is dat beide partijen openheid en duidelijkheid geven over de verwachtingen die zij van elkaar hebben in het beleidsproces. Anders bestaat het gevaar dat deze verwachtingen met betrekking tot bijvoorbeeld het moment van adviseren dusdanig uiteenlopen dat zij niet meer met elkaar te verenigen zijn. Daarnaast is het kennen van de eigen beperkingen een onmisbare eigenschap van de Wmo adviesraad. De Wmo is een brede wet, waardoor het lastig is om vanaf de start van de Wmo adviesraad alle onderwerpen te behandelen. Ook moet de Wmo adviesraad het Wmo beleid en het functioneren van het bestuur begrijpen. Hierdoor is de Wmo adviesraad beter in staat om haar invloed uit te oefenen op het bestuur. Tot slot zijn de persoonlijkheden en cultuur binnen het bestuur en de Wmo adviesraad van belang. Een verschil in cultuur en persoonlijkheden is niet erg, maar er moet wel samenwerking mogelijk zijn binnen deze verschillen. Beide gemeenten hebben burgerparticipatie gestalte gegeven door middel van een Wmo adviesraad, maar de verschillen tussen deze adviesraden zijn duidelijk aanwezig. Dit heeft ook gevolgen voor de invloed die beide adviesraden op het Wmo beleid hebben gehad. In de gemeente Dordrecht heeft de Wmo adviesraad de mogelijkheid om haar stempel te drukken op het Wmo beleid. De Wmo adviesraad oefent haar invloed uit op een beperkt aantal onderwerpen van de Wmo, omdat zij daarin gespecialiseerd is. Na verdere ontwikkeling wil zij zich ook op de andere onderwerpen richten. De Wmo adviesraad in de gemeente Hulst heeft minder invloed gehad op het Wmo beleid. Zij mocht pas later in het beleidsvormingsproces haar advies uitbrengen. Zij was niet 5 op de hoogte van wat er speelde in de gemeente op het gebied van de Wmo, waardoor zij niet in staat waren een ongevraagd advies uit te brengen. Verder onderzoek naar burgerparticipatie in de Wmo kan gericht worden op de invloed van de Wmo adviesraad op de lange termijn. Daarnaast kan ook gekeken worden naar gemeenten waar gekozen is voor een andere vorm van burgerparticipatie dan een Wmo adviesraad. Tot slot kan gekeken worden naar de ‘niet participerende burger’ en hoe deze burger zijn stem kan laten horen.