Dit onderzoek heeft plaatsgevonden onder de vlag van het grote evaluatieonderzoek rondom de Zorg voor Beter-projecten. Het richt zich op de sterk onderbelichte managementkant, specifiek op de rol(len) die een manager kan uitvoeren. De uitvoer van deze rollen kan door verschillende factoren beïnvloed worden. Dit onderzoek richt zich specifiek op de invloed van de organisatorische context. De probleemstelling die centraal staat is: Welke aspecten van de organisatorische context hebben invloed op de rol die een manager vervult? Er zijn verschillende instellingen aangeschreven die deel hebben genomen aan het „Verbetertraject Plus‟ van Zorg voor Beter. Bij deze instellingen zijn 66 managementvragenlijsten uitgezet, waarvan er 20 zijn teruggekomen. Er zijn 6 contextfactoren onderscheiden in dit onderzoek, te weten structuur, cultuur, strategie, innovatiestrategie, arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden. Er is onderzocht in hoeverre deze contextfactoren samen hangen met rollen die door een manager uitgevoerd worden. De onderzochte rollen zijn afkomstig uit het model van Guo, waarin verschillende modellen gericht op managementrollen zijn samengevoegd. Uit dit onderzoek is gebleken dat we een onderscheid kunnen maken tussen bestuurlijke rollen, bindende en monitorende rollen en explorerende rollen. De rol „bestuurder‟ kan beschouwd worden als een op zichzelf staande rol die door managers bijna altijd uitgevoerd De rollen „liaisonfunctionaris‟, „monitor‟ en „probleemoplosser‟ zijn rollen die zich met name richten op het actief binden van mensen en het monitoren van eventuele problemen. De rollen „ondernemer‟ en „toekenner van middelen‟ zijn meer gericht op het vinden van nieuwe mogelijkheden en het implementeren van deze mogelijkheden. De manier waarop een manager handelt wordt vaak verklaard vanuit persoonlijke eigenschappen en niet vanuit de context waar vanuit de manager werkt. De rol van de organisatorische context wordt vaak onderschat. Analyse van de resultaten liet zien dat de organisatorische context wel degelijk samenhangt met de rol die een manager uitvoert. Met name de contextfactoren strategie, arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en innovatie hangen sterk samen met de rol die een manager uitvoert. De factoren structuur en cultuur hangen bijna niet samen met de managementrollen. Een op concurrentie of kwaliteit gerichte strategie hangt samenhangt met meer bindende rollen, terwijl een prijsgerichte strategie leidt tot explorerende rollen. Wanneer de werkdruk hoger is, zal een manager eerder bindende rollen uitvoeren. Een formele sfeer daarentegen leidt tot explorerende rollen. In organisaties die zeer innovatief zijn voeren managers meer explorerende rollen uit. Geconcludeerd kan worden dat verschillende kenmerken van de organisatorische context op verschillende manieren samenhangen met de verschillende managementrollen. Er is meer onderzoek nodig naar hoe deze managementrollen een invulling krijgen in de gezondheidszorg en in welke mate dit dan beïnvloed wordt door verschillende contextfactoren.