De Nederlandse Open Monumentendag is een interessant fenomeen. Eens per jaar openen een dag of een weekend lang talloze eigenaren gratis de deuren van hun monumenten om het publiek kennis te laten nemen van het plaatselijk cultureel erfgoed. Deze dag, die dit jaar al voor de 24ste keer plaatsvindt, grijpt de Stichting Open Monumentendag aan om de aandacht en het draagvlak voor monumentenbezit en monumentenzorg te vergroten. Met ongeveer 850.000 bezoekers in 360 gemeenten behoort de Open Monumentendag tot één van meest populaire en drukst bezochte culturele evenementen in Nederland. In deze thesis wordt de samenstelling van het publiek nader onderzocht. De steden Rotterdam en Gouda, een grote en een kleine(re) stad, worden daarbij als casestudy gebruikt om het verschil in aanbod en publiek inzichtelijk te maken. Het blijkt dat met name jongvolwassenen van circa 20 tot 34 jaar weinig interesse tonen in cultureel erfgoed en de Open Monumentendag. Jonge gezinnen met kinderen en 55-plussers zijn daarentegen ruimschoots aanwezig op de publieksdag. De vraag is welke reden hieraan ten grondslag ligt. In de literatuurstudie komt naar voren dat de huidige publiekssamenstelling wellicht verklaard kan worden door de heersende jeugdcultuur. Jongvolwassenenen hebben hun eigen cultuur, zijn vooral actief in hun eigen subcultuur en zijn daardoor gericht op receptieve beleving. De Open Monumentendag voldoet daar kortgezegd niet aan en past niet in hun leefpatroon. Er is in het theoretisch kader uitgebreid aandacht besteed aan de mogelijke invloed van de beleveniseconomie op de doelstellingen en het programma van de Open Monumentendag, en het mogelijke effect daarvan op de samenstelling van het publiek. Om daarachter te komen, is het bureauonderzoek gecombineerd met praktijkonderzoek, waarbij verscheidene sleutelfiguren binnen de Nederlandse, Rotterdamse en Goudse stichting zijn geïnterviewd. Daaruit is naar voren gekomen, dat zowel in het Rotterdamse als het Goudse programma verschillende beleveniselementen zijn geïmplementeerd. Gouda maakt gebruik van een ‘toeristenmenu’ door een vaste combinatie van activiteiten aan te bieden en de nadruk te leggen op het samenspel van een uniek verhaal en een unieke ervaring. Rotterdam biedt een à la carte menu aan waaruit de bezoeker een keuze mag maken. Het thema wordt op een bepaald gedeelte van de stad geplakt, waar het thema wordt uitgewerkt in de vorm van een hoofd-programma. De overige monumenten hanteren hun eigen programma. Rotterdam geeft in meerdere mate dan Gouda toe dat het toevoegen van belevenissen noodzakelijk is om het publiek te interesseren en over te halen tot herhaalbezoek. De verwachting was dat, als het activiteitenprogramma overeen zou komen met de beleveniseconomie, er een aantal zaken zouden moeten opvallen in de samenstelling van het publiek. Ondanks het feit dat Rotterdam het programma meer laat beïnvloeden door de aspecten van de beleveniseconomie en Gouda authenticiteit hoog in het vaandel heeft staan, blijkt toch dat het publieksbereik niet optimaal is. Het publiek vergrijst en de groep jongvolwassenen ontbreekt nog steeds op de Open Monumentendag. Daarmee is in deze thesis aangetoond dat het toevoegen van (meer) beleveniselementen, amusement en randprogramma’s niet per definitie betekent dat er een groter en breder publiek wordt aangetrokken.

, , , ,
Halbertsma, prof.dr.M.
hdl.handle.net/2105/8913
Sociologie van Kunst en Cultuur , Master Arts, Culture & Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Groen, C. de. (2010, August 26). Beleef de Nederlandse open Monumentendag. Master Arts, Culture & Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/8913