In deze thesis onderzoek ik op welke manier klassieke concerten worden beleefd door potentieel publiek (met vrienden) en welke invloed deze gezamenlijke concertbeleving heeft op opvattingen en houdingen ten aanzien van klassieke concerten. Uitgaande van de probleemstelling dat het huidige concertpubliek sterk vergrijst, ontstaat de wens om meer inzicht te krijgen in de concertbeleving van potentieel, jonger, publiek, zodat daar eventueel op ingespeeld kan worden met behulp van publieksbeleid. In samenwerking met de directie van het Rotterdams Philharmonisch Orkest zijn twee concertreeksen geselecteerd, die in dit onderzoek beschouwd kunnen worden als de experimentele stimulus. Mijn steekproef bestaat uit 22 proefpersonen die verdeeld over 5 sociale netwerken (vriendengroepen) twee klassieke concerten hebben bijgewoond. Om het effect van de gezamenlijke concertbeleving vast te kunnen stellen, is er ook een steekproef van 19 proefpersonen, die individueel naar de concerten zijn geweest, in dit onderzoek betrokken. De bevindingen die voort zijn gekomen uit deze steekproef worden gerapporteerd door Karin Derickx. De proefpersonen in beide steekproeven zijn zoveel mogelijk gelijk op de volgende kenmerken: leeftijd van 20 tot 50 jaar, opleidingsniveau van MBO to WO, woonachtig in Rotterdam e.o. en geen tot weinig ervaring met klassieke concerten. Mijn onderzoek kent een voor- en nameting, waarbij een enquête is gebruikt en een groepsinterview heeft plaatsgevonden. Met de combinatie van zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksdata kan worden nagegaan hoe mensen iets daadwerkelijk beleven en beoordelen. Veel ander onderzoek kan zulke vragen alleen stellen aan regulier bezoek en moet het wat betreft potentieel publiek doen met abstracte vragen die beantwoord worden met ‘geen tijd’ of ‘geen zin’. In dit onderzoek is vastgesteld dat een aantal opvattingen en houdingen ten aanzien van klassieke concerten na het bijwonen daarvan significant zijn veranderd. De proefpersonen vinden de concerten achteraf serieuzer en bijzonderder dan een popconcert. Tegelijkertijd vinden ze de concerten minder formeel, minder bestemd voor ouderen, minder feestelijk, minder moeilijk en minder betekenisvol dan vooraf. De negatieve connotaties omtrent ernst en complexiteit zijn verdwenen en de serieuze (en bijzondere) sfeer in de concertzaal staat een positievere beoordeling niet in de weg. Het rapportcijfer voor het genre klassieke muziek is dan ook gestegen van 7,32 naar 7,77 en meer dan tweederde van de proefpersonen geeft aan zelf nog een keer naar een klassiek concert te willen gaan. In vergelijking met de individuen zijn de sociale netwerken zowel voor- als achteraf positiever en is het verschil tussen de voor- en nameting groter. Daarmee lijkt het dat het effect van een gezamenlijke concertbeleving meer teweeg brengt dan een individuele concertbeleving. Deze kennismaking heeft geholpen om houdingen en opvattingen op een positieve manier bij te stellen, en is volgens mij nuttig als vorm van cultuureducatie of publiekswerving.

, , , ,
Eijck, dr. K. van
hdl.handle.net/2105/8918
Sociologie van Kunst en Cultuur , Master Arts, Culture & Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Bree, L. van. (2010, August 26). Een klassiek experiment. Master Arts, Culture & Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/8918