Het kabinet Balkenende IV steunt op zes pijlers. Eén daarvan is de pijler ‘Duurzame leefomgeving’ en daarvan maakt het ‘Mooi Nederland’ als programmadirectie van het ministerie van VROM deel uit. Het buitengebied werd als rommelig ervaren door het ministerie onder leiding van toenmalig minister Cramer. Het beeld van geblokte bedrijventerreinen dat langs snelwegen zichtbaar is en een ongewenste toename van verspreide glastuinbouw zijn enkele door het ministerie benoemde voorbeelden van zogenoemde ‘verrommeling’. Binnen de programmadirectie staan voorbeeldprojecten centraal. Deze projecten betreffen lokale activiteiten en initiatieven die passen in het gedachtegoed van Mooi Nederland. De financiële middelen die beschikbaar zijn voor het programma zijn beperkt te noemen. De gedachte is geweest dat met een kleine financiële bijdrage in een veelheid aan projecten, ondersteund door een kennis- en leertraject, een groter resultaat te weeg gebracht kan worden dan de initiële investering. Anders gezegd wordt dus reeds gezocht naar hoe non-lineaire effecten kunnen worden gerealiseerd. In dit onderzoek kijk ik naar non-lineaire effecten die lokaal afgegeven impulsen kunnen hebben. Specifiek heb ik gezocht naar mechanismen die in ruimtelijke projecten generieke waarden blijken te hebben, in het creëren van de beoogde non-lineaire effecten. Deze zoektocht naar mechanismen heeft plaatsgevonden in de praktijk van de voorbeeldprojecten van Mooi Nederland. Complexiteitstheorie is de centrale theoretische benadering van de door mij gevolgde master (Governance en Management van Complexe Systemen). Door deze theoretische bril heb ik dus het sturingsvraagstuk van programmadirectie Mooi Nederland bezien. Het theoretische concept positieve feedback riep een aansprekend beeld op. In dit concept wordt verondersteld dat onderlinge interacties tussen actoren bepalend zijn voor non-lineaire ontwikkelingen en dynamiek. Ik was in de veronderstelling dat de aantrekkelijke metafoor van non-lineaire dynamiek een eenduidig meetbaar fenomeen betrof. Ik verwachte een helder onderscheid te kunnen maken tussen de input en disproportionele output. Het complexe geheel aan factoren dat ik echter bepalend acht in het ontstaan van non-lineaire dynamiek, is naar mijn idee met elkaar en de specifieke context van een project verweven. De werking van een specifieke factor kan dus niet los worden gezien van de casus specifieke context en andere bepalende factoren. Een dergelijk contingent geheel dat bepalend is voor non-lineaire dynamiek is mijns inziens te complex om in termen van aanverwante theoretische concepten als ‘positieve feedback’ of ‘increasing returns’ uiteen te zetten. Daarbij komt dat mijn observaties veelzijdig en veelomvattend zijn en dus ook voor mijn gevoel voor vele interpretaties vatbaar. Het gebruik van theorie in onderzoek naar de complexe werkelijkheid van ruimtelijke ontwikkeling vraagt in mijn ogen daarom om reflectie. Reflecterend op mijn observaties realiseer ik me namelijk dat ik de waarde van theorie ter discussie stel. Daarmee stel ik ook de waarde van onderzoek ter discussie stel met betrekking tot complexe ruimtelijke ontwikkeling. Worden in onderzoek objectieve metingen verricht die verklaring bieden aan geobserveerde fenomenen in ruimtelijke projecten (positivisme) of wordt een door bias gekleurd verhaal verteld (postmodernisme)? De positivistische benadering gaat uit van de metafoor van een complexe machine waarvan de werking te kennen is. Deze kenbaarheid suggereert dat je met voldoende kennis kan sturen. Dit komt voor mijn gevoel niet overeen met de sociale werkelijkheid. Met deze kritiek betoog ik echter niet het andere uiterste, namelijk een postmodernistische epistemologie. Er zijn in mijn ogen patronen te herkennen die van waarde kunnen zijn voor toekomstige ruimtelijke ontwikkeling. De ruimtelijke praktijk is niet enkel complex en dus niet te onderzoeken maar het vraagt wellicht iets anders van de wetenschap. Theorievorming met de intentie om een handleiding te produceren voor ruimtelijke professionals, is mijns inziens niet reëel.

, , ,
Gerrits, Dr. L.M., Meer, Dr. F.B. van der
hdl.handle.net/2105/9059
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Dongen, R. van. (2011, March 25). Non-Lineaire effecten in de ruimtelijke ordening. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/9059