In deze master thesis wordt onderzoek gedaan naar de rol van Nederland als lid van de Veiligheidsraad. Deze raad is één van de zes hoofdorganen binnen de Verenigde Naties en draagt de primaire verantwoordelijkheid de internationale vrede en veiligheid te handhaven. Nederland was tussen 1946 en 2000 vijf keer tijdelijk lid van de Veiligheidsraad, namelijk in 1946, 1951-1952, 1965-1966, 1983-1984 en 1999-2000. De rol van Nederland als lid van de Veiligheidsraad was onlosmakelijk verbonden met de buitenlandse politiek van het land. Om de aspecten ‘rol’ en ‘buitenlandse politiek Nederland’ meer diepgang te kunnen geven, zijn in deze master thesis van twee theorieën gebruik gemaakt. De constantentheorie in de buitenlandse politiek van Nederland zal meer duidelijkheid geven in de ontwikkeling van het buitenlands beleid. Een aanpassing op Holsti’s roltheorie in de internationale betrekkingen geeft meer inzicht in welke rollen er daadwerkelijk zijn. Net als in het naoorlogse buitenlands beleid was in de Veiligheidsraad een bepaalde tegenstrijdigheid te zien. Gedurende de eerste drie lidmaatschappen (1946-1966) had Nederland de rol als ‘pleitbezorger van internationaal recht en mensenrechten’, ‘loyale bondgenoot’ en ‘interne ontwikkelaar’. Enerzijds probeerde Nederland zich zoveel mogelijk buiten de internationale affaires te houden, een restant van 150 jaar neutraliteitspolitiek. Anderzijds liet Nederland zich soms meeslepen in de machtsstrijd tussen de grootmachten en had het geen andere keuze dan partij te kiezen. Als een moraalridder wilde Nederland het onrecht in de wereld aan de kaak stellen, maar ging daarbij altijd behoedzaam te werk zonder met concrete sancties te komen. Tijdens het vierde en vijfde lidmaatschap (1983-2000) had Nederland wederom de rol als ‘pleitbezorger van internationaal recht en mensenrechten’, maar werden de vorige twee rollen vervangen voor die van ‘voorbeeldfunctie’ en ‘externe ontwikkelaar’. Nederland groeide in zijn rol als moralist, maar het beleid werd nog steeds in bepaalde mate gekenmerkt door tegenstrijdigheid. Nederland deed met het participeren in vredesmissies zijn uiterste best zich als rolmodel en beschermheer van de armen te profileren, maar ging nog steeds selectief te werk door de grootste brandhaarden in de wereld te vermijden. In 55 jaar Veiligheidsraad is desalniettemin de Nederlandse rol geëvolueerd. Het doorpeinzend handelen werd geleidelijk vervangen door een pragmatisch beleid waarbij ethiek altijd een centrale rol speelde. Nederland veranderde daarin van een behoedzame moralist in een ethische realist.

, , ,
Wubs, dr. B.
hdl.handle.net/2105/9308
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Kieviet, Y. (2011, June 7). Van behoedzame moralist naar ethische realist. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/9308