Het doel van dit onderzoek is om na te gaan welke factoren de ontwikkeling en het functioneren van twee gebiedsallianties bepalen binnen het programma Zuidwestelijke Delta. Omdat er weinig informatie is over factoren die de ontwikkeling van gebiedsallianties bepalen, betreft het een verkennend onderzoek. De centrale vraag is: In welke fase van alliantievorming bevinden zich de gebiedsalliantie Grevelingen en de gebiedsalliantie Haringvliet van het programma Zuidwestelijke Delta en welke factoren bepalen het ontwikkelen en functioneren van de twee afzonderlijke gebiedsallianties? Het onderzoek combineert een literatuurstudie, documentenanalyse, interviews en observatie. Het model van Boonstra (2007) over alliantievorming staat centraal in het onderzoek. Aan de hand van de resultaten van het onderzoek worden uitspraken gedaan over de aanwezigheid van factoren die een bijdrage leveren aan het ontwikkelen en functioneren van de gebiedsalliantie Grevelingen en de gebiedsalliantie Haringvliet. Resultaten en conclusies De gebiedsalliantie Grevelingen bevindt zich in de fase ‘functioneren’ (niveau 3) van alliantievorming. De factor ‘ontstaanswijze’ heeft positief bijgedragen aan het ontwikkelen en functioneren van de gebiedsalliantie Grevelingen. De gebiedsalliantie is ontstaan doordat relatief weinig de actoren zichzelf hebben georganiseerd door interactie. Dit heeft geleid tot een positieve bijdrage van de factoren ‘gedeelde visie’ en ‘gezamenlijk belang’. De factoren ‘financiën’ en ‘draagvlak eigen organisatie’ leveren een negatieve bijdrage aan het ontwikkelen en functioneren van de gebiedsalliantie Grevelingen. De gebiedsalliantie Haringvliet bevindt zich in de fase ‘formeren’ (niveau 1) van alliantievorming. De factoren ‘ontstaanswijze’ en het grote ‘aantal actoren’ hebben negatief bijgedragen aan het ontwikkelen en functioneren van de gebiedsalliantie. Sinds voorjaar 2011 is de formering van de vele actoren tot de gebiedsalliantie Haringvliet onder toezicht van de overheid opgelegd. De aanwezigheid van de factoren ‘eigen belang’, ‘gedeelde visie’ en ‘gezamenlijk belang’ dragen negatief bij aan het ontwikkelen en functioneren van de gebiedsalliantie Haringvliet. De verstoorde persoonlijke relaties en de politieke achtergronden van actoren leveren een negatieve bijdrage aan het ontwikkelen en functioneren van de gebiedsalliantie Haringvliet. De aanwezigheid van het dilemma rivaliteit versus samenwerking typeert de gebiedsalliantie als ‘rivaliteit’ in plaats van samenwerken. Aanbevelingen Het onderzoek bevat vijf aanbevelingen die voortkomen uit de conclusies. De vijf aanbevelingen zijn: • introduceer alliantiemanagement; • heb oog voor centrale sturing; • creëer vertrouwen binnen de gebiedsalliantie Haringvliet; • creëer draagvlak binnen de eigen organisaties; • verricht nader onderzoek.

, , , , ,
Meer, Dr. F.B.van der, Homburg, Drf. V.M.F.
hdl.handle.net/2105/9940
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Vlam, P. (2011, August 31). Alliantievorming in de Zuidwestelijke Delta. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/9940