In de media wordt vooral de nadruk gelegd op de nadelen van de vergrijzing voor de Nederlandse samenleving, terwijl deze groeiende groep ouderen wel degelijk ook kansen biedt. De groep toekomstige ouderen krijgt meer vrije tijd, heeft doorgaans meer te besteden en kan hierdoor van grote waarde zijn voor bijvoorbeeld culturele instellingen, maar ook andere vrijetijdsinstellingen. Om erachter te komen hoe de (culturele) vrijetijdsbesteding van ouderen is en welke drempels ouderen hierbij ervaren, is er een enquête afgenomen onder 134 actieve Rotterdamse ouderen. Op basis van de theorie van onder andere Ganzenboom (1988) en Bourdieu (1984) werd verwacht dat opleiding en inkomen een positief effect zouden hebben op een actievere, meer uithuizige vrijetijdsbesteding en op de culturele participatie van deze ouderen. Daarnaast werd verwacht dat mobiliteitsproblemen, de prijs van de kaartjes en gezondheidsproblemen de belangrijkste redenen zijn om geen gebruik te maken van het culturele aanbod. Uit analyse van de onderzoeksresultaten blijkt echter dat er minimale effecten zijn van opleiding en inkomen op vrijetijdsbesteding en cultuurdeelname. Ook blijkt dat gezondheidsproblemen en mobiliteitsproblemen nauwelijks drempels vormen om naar een culturele instelling te gaan. Wel geeft een groot gedeelte van de ondervraagde ouderen aan de prijs van de kaartjes te hoog te vinden. Hier is echter niets van terug te zien in de effecten van inkomen op participatie, dus de prijs van de kaartjes weerhoudt de ouderen blijkbaar niet echt van het bezoeken van culturele instellingen. De minimale inkomens- en opleidingseffecten op vrijetijdsbestedingen en cultuurdeelname zijn waarschijnlijk het resultaat van de samenstelling van de steekproef. Er is namelijk gericht onderzoek gedaan onder ouderen uit de betere wijken van Rotterdam en deze blijken ook hoger opgeleid te zijn. Afgezien van de effecten op (culturele) vrijetijdsbesteding, geven de respondenten aan dat de belangrijkste redenen om niet naar een culturele instelling te gaan te maken hebben met het ’s avonds niet weg willen, zich ’s avonds niet veilig voelen op straat en de kosten van de kaartjes. Culturele instellingen zouden hierop in kunnen spelen door bijvoorbeeld meer middagvoorstellingen te programmeren. (De kosten van de kaartjes verlagen is een politiek vraagstuk.) Andere redenen die ouderen noemen zijn het er niet alleen naar toe willen en het ontbreken van vervoer. Georganiseerd gezamenlijk vervoer en ouderen attent maken op de verschilldende bestaande mogelijkheden met betrekking tot (aangepast) (ouderen)vervoer, zouden in dit geval een oplossing kunnen zijn. Daarnaast bleek uit de open vragen dat de culturele instellingen zich wat betreft hun aanbod meer zouden kunnen richten op het verleden om zo de Rotterdamse ouderen in hun behoefte naar herkenning te kunnen voorzien.

, , , ,
Eijck, van Dr. C.J.M.
hdl.handle.net/2105/10276
Sociologie van Kunst en Cultuur , Master Arts, Culture & Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Storm, M.M. (2011, August 31). Avondje oud. Master Arts, Culture & Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/10276