Het doel van deze thesis is het vormen van een beeld van de diensttijd van een Nederlandse soldaat gedurende de politionele acties in Nederlands-Indië aan de hand van dagboeken. De focus van dit onderzoek ligt in tegenstelling tot voorgaande onderzoeken niet op militaire of politieke aspecten van het dekolonisatieconflict maar meer op de sociaal maatschappelijke belevingswereld welke tot nu toe grotendeels onderbelicht is gebleven. Aan de hand van een negental thema’s, te weten: ‘de eerste indruk’, ‘levensomstandigheden’, ‘ontmoetingen met de lokale bevolking’, ‘man/vrouw-relaties’, ‘religieuze tradities’, ‘politiek bewustzijn’, ‘vijandsbeeld’, ‘motivatie en moreel’ en ‘moraal en ethiek’ zijn zeven nog niet eerder voor onderzoek gebruikte of gepubliceerde dagboeken van Nederlandse soldaten geanalyseerd. Tevens is er gelet op veranderingen binnen de thema’s naarmate het dekolonisatieconflict intensiveerde. Na analyse van de dagboeken zijn er een aantal grote lijnen te ontdekken. Bij aankomst in Nederlands-Indië zijn de soldaten in eerste instantie overweldigd door de eerste indrukken van het land, maar al snel dringt de ware reden van hun aanwezigheid door. Het leven in ‘de Oost’ verschilde met het leven in Nederland, maar met enkele aanpassingen, vooral op het gebied van hygiëne kon men zich goed redden. Een wezenlijk onderdeel van het dagelijks leven in Nederlands-Indië vormde verveling. Toch was de dreiging van gevaar heel reëel. De republikeinse troepen legde zich toe op guerrillatactieken en de gevolgen van deze strijdmethode komen overeen met secundaire literatuur. Ten eerste was er geen duidelijk front en ten tweede was er sprake van een onduidelijk vijandsbeeld. Als gevolg hiervan daalde de motivatie en het moreel onder de Nederlandse troepen. Ook speelde verveling, fysieke en mentale uitputting hierin een rol. Een mogelijk gevolg van het dalende moreel was het verlies van ethiek. Het contact met de lokale bevolking was voor de soldaten een belangrijk meetpunt ter verantwoording van hun aanwezigheid en de juistheid van hun missie. Naarmate het conflict escaleerde, nam de welwillendheid van de lokale bevolking af. De relatie tussen de Chinese gemeenschap en de soldaten is in de secundaire literatuur onderbelicht. Door de economische positie van de Chinezen ontstond er een symbiotische relatie tussen de gemeenschap en de soldaten die gedurende het conflict stabiel bleef. De omgang met lokale vrouwen bestond uit grofweg twee soorten relaties: een ‘zakelijke-‘ (maar wel ongelijk en afhankelijk) en een ‘liefdes’ relaties. Overigens waren deze categorieën niet strikt, soms groeide er uit een zakelijke relatie een liefdesrelatie. Met betrekking tot de religieuze tradities zijn weinig aantekeningen te vinden. Reden hiertoe kunnen enerzijds onwetendheid en anderzijds desinteresse zijn, maar op basis van de weinige bevindingen kunnen hier geen sluitende uitspraken over gedaan worden. Tot slot waren de soldaten over het algemeen goed geïnformeerd over de politieke besluitvorming. Bij al deze bevindingen moeten wel enkele kanttekeningen geplaatst worden. Ten eerste is het onderzochte aantal dagboeken te klein om algemene uitspraken doen. Daarnaast zijn de lokale en temporele verschillen groot. Desalniettemin benadrukt deze thesis de noodzaak van het onderzoeken van de Indië-dagboeken.

, , , ,
Douwes, Prof.dr. D.
hdl.handle.net/2105/11025
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Paridon, M.C. van. (2011, August 31). Dagboeken van Jan Soldaat. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/11025