Het particuliere initiatief voor monumentenzorg kreeg in de historische stad Enkhuizen vorm in de vereniging Oud Enkhuizen die in 1945 werd opgericht. De thesis probeert antwoord te geven op de vraag in welke mate er sprake is van inkapseling van vereniging Oud Enkhuizen door de gemeente Enkhuizen als gevolg van veranderingen in het monumentenbeleid in Nederland in de periode 1945-2005. De vraagstelling is gebaseerd op theorieën van Susanne Hietbrink en Ton Bevers. Susanne Hietbrink waarschuwde voor een gevaar van inkapseling door de invoering van de Monumentenwet van 1989 die de hoofdverantwoording voor het monumentenbeleid bij de gemeente legde. Ton legde de nadruk op de dubbelfuncties van de bestuursleden van vereniging OE, die een negatieve invloed zouden hebben op hun taak als oppositiepartij. Van 1945 tot 1978 was er nog nauwelijks sprake van monumentenbeleid vanuit de gemeente. Er was dus geen sprake van inkapseling. Na de jaren zeventig nam de bewustwording van de gemeente in grote mate toe, maar de taken van de vereniging op het gebied van monumentenbescherming werden nog niet dermate overgenomen dat er sprake was van inkapseling. In een zekere mate zorgde de Monumentenwet van 1989 voor een verschuiving van taken. De omvangrijke restauraties werden in opdracht van de gemeente gesubsidieerd, hierbij bijgestaan door de Stichting Stadsherstel. De rol van de vereniging Oud Enkhuizen op gebied van restauraties werd hierdoor beperkt tot kleinere restauraties. De vereniging besloot zich daardoor te richten op andere doelstellingen, zoals educatie en archeologisch onderzoek. Van een zekere mate van inkapseling, waar Hietbrink voor waarschuwt, kan men wel spreken wat betreft het opstellen van het monumentenbeleid. De bewustwording van de Rijksoverheid en de gemeente van deze verantwoordelijkheid was door de particuliere monumentenorganisaties gestimuleerd. Het is dus niet geheel juist om te spreken van inkapseling, maar van een doelstelling die is bereikt. Hietbrink en Bevers publiceerden hun inkapselingsheorieën tien tot vijftien jaar geleden, respectievelijk in 1990 en 1993. Intussen is het culturele en politiek landschap veranderd en is er naast het culturele beleid van de overheid opnieuw plaats voor particuliere initiatief. De doelstellingen zijn weliswaar verschoven, maar dat is niet louter het gevolg van inkapseling. De vereniging OE vernieuwt zich in tred met de tijd. Enerzijds gaat de inkapselingstheorie van Hietbrink en Bevers op, want de gemeente voegde zich naar de doelstellingen van de vereniging OE en ja, er was sprake van dubbelfuncties, maar anderzijds laat de geschiedenis van de vereniging Oe zien dat de vereniging met name in de jaren zeventig en tachtig zeer kritisch was ten aanzien van het gemeentelijke monumentenbeleid en initiatieven nam. Met het realiseren van de Stichting Stadsherstel en het formuleren en uitvoeren van een volwaardig monumentenbeleid door de gemeente begin jaren negentig, leek het alsof de doelstellingen van de vereniging OE waren bereikt. Het formuleren van nieuwe doelstellingen, met name op het punt van educatie en archeologisch onderzoek, voorzag de vereniging van een nieuw elan, wat blijkt uit de stormachtige groet van het aantal leden in het afgelopen decennium.

, , , , , , ,
Halbertsma, M.E.
hdl.handle.net/2105/4302
Sociologie van Kunst en Cultuur
Erasmus School of History, Culture and Communication

Doodkorte, S.T. (2007, August 31). Particuliere monumentenzorg in Enkhuizen;. Sociologie van Kunst en Cultuur. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/4302