Aruba en de Digitale Kloof

Deze thesis biedt een kwalitatief onderzoek dat richting geeft aan de mogelijke voordelen van ICT-toegang en de mogelijk relatieve hinder of uitsluiting door beperkte of geen ICT-toegang voor het semi-periferie gebied Aruba en haar inwoners. Ook de gevolgen van voordelen, nadelen en uitsluiting op beschikking over hulpbronnen en sociale kansstructuren zijn onderzocht. Naar aanleiding hiervan zijn aanbevelingen gedaan voor ICT-beleid op Aruba om relatieve hinder en uitsluiting te beperken, op maatschappelijke terreinen van participatie waarvan blijkt dat zij een relatief negatief invloed hebben op de beschikking over hulpbronnen en sociale kansstructuren. ICT-beleid van Nederland en de EU zijn hiervoor ter inspiratie gebruikt. De keuze om geen periferie- of ontwikkelingsgebied te onderzoeken, is gebaseerd op het feit dat deze gebieden vaak met grote armoedeproblemen kampen en weinig mensen zitten te wachten op een computer (Beemsterboer, 2008:1; Norris, 2001). Ook is opzettelijk gekozen geen kerngebieden te onderzoeken. Als ICT-toegang tot voordelige gevolgen leidt, dan zijn het juist de (semi-)periferie gebieden die dit voordeel het hardst nodig hebben. Het onderzoek heeft plaats gevonden op Aruba, een eiland dat tot de semi-periferie gebieden behoort (World Atlas, 2003). Er is voor Aruba gekozen vanwege de aanname dat aanbevelingen van een Nederlandse studie eerder geaccepteerd en gewaardeerd zullen worden. Nederlands beleid, instituties en organisaties zijn in het verleden vaak een voorbeeld geweest voor Aruba (De Haan & De Haan, 1998:14). De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Hoe en op welke terreinen van het sociaal maatschappelijk leven ondervinden Arubanen uitsluiting en / of hinder door ontoegankelijkheid tot ICT en wat zijn aanbevelingen om deze uitsluiting en / of belemmering te verkleinen? Arubanen met beperkte of geen ICT-toegang kunnen relatieve hinder in of uitsluiting van participatie in de maatschappij ondervinden op gebied arbeidsmarkt, sociale netwerken, entertainment, informatie (gezondheid en nieuws), onderwijs, bankieren en winkelen. Op gebied van arbeidsmarkt, sociale netwerken, informatie (gezondheid en nieuws) en onderwijs kan dit leiden tot relatief negatieve veranderingen van sociale kansstructuren (werk, thuis en onderwijs) ten opzichte van diegenen die wel over ICT-toegang beschikken. Ook leidt hinder in en uitsluiting van deze terreinen van maatschappelijke participatie, tot het mogelijk achterblijven in de beschikking over hulpbronnen (materieel, cognitief en sociaal), ten opzichte van mensen met ICT-toegang. Uit de interviews en cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek Aruba is gebleken dat verschillen in ICT-toegang niet zozeer liggen in het bezit van computer of een internetverbinding, maar meer in de motivatie, de mate en het type gebruik en de digitale vaardigheden. Om de relatieve hinder en uitsluiting veroorzaakt door beperkte of geen ICT-toegang tegen te gaan en de digitale kloof tussen inwoners van Aruba, alsmede de digitale kloof tussen Aruba en vooroplopende kerngebieden zoals Nederland te verkleinen, zijn twee overkoepelende aanbevelingen gedaan. Het bewustzijn van het maatschappelijk en economisch belang van ICT-toegang moet verhoogd worden en de digitale vaardigheden moeten vergroot worden. Verondersteld wordt dat de terreinen van maatschappelijke participatie waar beperkte of geen ICT-toegang kan leiden tot relatief negatieve gevolgen voor hulpbronnen en sociale kansstructuren, niet alleen voor Aruba maar ook voor andere semi-periferie gebieden gelden, zoals bijvoorbeeld de gehele Cariben. ICT-toegang kan voor de Cariben op deze maatschappelijke terreinen een groot voordeel zijn. Het kan de concurrentiekracht van semi-periferie gebieden versterken in de mondiale netwerksamenleving en kenniseconomie. Daarom kunnen de aanbevelingen voor ICT-beleid op Aruba ook richting geven aan ICT-beleid op andere Caribische eilanden. Aan de hand van de resultaten van het thesisonderzoek op Aruba zou een grootschalig kwantitatief onderzoek kunnen worden uitgevoerd, dat aantoont voor welke groepen mensen, welke Caribische gebieden en in welke mate relatieve hinder in en uitsluiting van maatschappelijke participatie door beperkte of geen ICT-toegang geldt.