Geïntegreerde warmte-, en koudevoorzieningen zijn nog vrij onbekend voor de grote groep die er eigenlijk mee moet werken of er juist gebruik van zou moeten maken. Het is niet meer zo onbekend bij de warmtepartijen, huidige gebiedsontwikkelingen, en projectontwikkelaars, maar het is niet altijd even bemind. Niet omdat het onnodig is, maar omdat het nog omgeven is met onbekendheid en een extra grote complexiteit met zich meebrengen, en de daarmee gepaarde risico’s. In dit onderzoek wordt inzichtelijk dat het om twee complexe werelden gaat die bij elkaar komen. Gebiedsontwikkeling op zich is een complexe opgaven, daaraan moet nu de ontwikkeling van de thermische energievoorziening in opgenomen worden. Enerzijds hebben we het over technisch uiterst complexe systemen, die veel ruimte in de bovengrond en ondergrond innemen. En anderzijds is onduidelijk bij wie de investeringen en winsten komen te liggen. Er zijn geen duidelijke sturings-, of samenwerkingsvormen voor bekend. Waarbij de oplossingen wel moeten landen in de toch al overvolle en overvraagde opgave van gebiedsontwikkeling. Het gaat niet meer om het stapelen van opgaven, maar eerder om de juiste keuzes maken die geïntegreerd moeten worden meegenomen in de totaalopgave van de ontwikkeling, zoals E. van Bueren (2021) in een MCD-college verklaarde. Het is belangrijk om te zeggen dat de keuze voor een collectieve geïntegreerde warmte, - koudevoorziening niet altijd noodzakelijk is, waarbij het te allen tijde noodzakelijk is om de juiste afweging te maken. Deze afweging is per ontwikkeling anders, afhankelijk van het te realiseren programma (vraag), en de beschikbare lokale duurzame bronnen (aanbod). De keuze kan alleen gemaakt worden als er gegronde redenen zijn en met de juiste argumenten en studies onderbouwd worden.

, , , , , , , ,
Prof.dr. E.M. van Bueren, Dr. T. Hoppe
hdl.handle.net/2105/70579
Institute for Housing and Urban Development Studies

Berge, K. van den (Katelien). (2024, January). Sturing van tegenstrijdige belangen bij nieuwe warmte, - koudesystemen in gebiedsontwikkeling. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/70579