Het wordt gezien als de grootste verandering in de filmindustrie sinds de opkomst van televisie: digitale filmdistributie. Dit houdt in dat films niet meer direct via distributiebedrijven worden gedistribueerd, maar juist digitaal via het internet. Digitalisering van de filmdistributie betekent vervolgens dat de distributie, en daarmee de macht, uit handen wordt genomen van filminstellingen, overheid en belangrijke distributeurs en via het internet wordt overgedragen aan het publiek en de filmmaker. Mocht dit in toenemende mate gebeuren dan is de verwachting rondom filmdistributie via internet dat het belangrijke verschuivingen teweeg zal gaan brengen in de huidige filmindustrie. De verwachting is dan ook dat de groep filmmakers die zichzelf online manifesteren alleen maar zal toenemen. Over deze groep is op dit moment alleen nog vrij weinig bekend. In dit onderzoek is daarom geprobeerd te achterhalen wie deze groep online filmmakers zijn en in welke mate zij al hebben weten toe te treden tot het Nederlandse filmveld. Het onderzoek in uitgevoerd onder alle deelnemers van het Nederlands Online Film Festival (NOFF) vanaf de eerste editie in 2006 tot aan de vierde in 2009. Daarbij is geprobeerd de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: Heeft de deelname van Nederlandse filmmakers aan het Nederlands Online Film Festival invloed op hun toetreding tot het Nederlandse filmveld? Het theoretisch kader van dit onderzoek is gebaseerd op de culturele velden theorie van Pierre Bourdieu en de theorie van artistieke erkenning van Allen & Lincoln. De theorie van Bourdieu is gebruikt om een beschrijving te geven van het huidige Nederlandse filmveld. Vervolgens is de methode van Allen & Lincoln gebruikt om vast te stellen of de deelnemers van het NOFF hebben weten toe te treden tot het filmveld. Dit is gebeurd op basis van drie soorten erkenning die Allen & Lincoln hebben geformuleerd, professionele, kritische en populaire erkenning. het onderzoek bestaat uit 3 deelonderzoeken. Het eerste deel probeert de achtergronden, doelen en drijfveren van de deelnemers te achterhalen. Het tweede deel van het onderzoek probeert de ervaringen van de deelnemers te achterhalen op het gebied van de drie vormen van artistieke erkenning. Het derde deelonderzoek gaat in op de mate waarin de deelnemers daadwerkelijk hebben weten toe te treden tot het Nederlandse filmveld. De resultaten hebben laten zien dat de deelnemers van het NOFF hun deelname aan het festival anders hebben ervaren op het gebied van artistieke erkenning dat de mate waarin ze dit daadwerkelijk hebben ontvangen. Dit is onder andere te verklaren doordat de ervaringen van de deelnemers en de daadwerkelijke mate van toetreding anders zijn gemeten. De ervaringen van de deelnemers zijn immers zeer persoonlijk. Waar 2 filmprijzen voor de ene filmmaker veel is, kan het voor de andere weer weinig zijn. De conclusie van het onderzoek is dan ook dat het op dit moment nog zeer lastig is concrete waarden aan de verschillende vormen van artistieke erkenning toe te kennen. Want wanneer kan aangenomen worden dat iemand tot het filmveld heeft weten toe te treden? Als een film bijvoorbeeld meerdere prijzen heet gewonnen, maar vervolgens bijna geen publiek weet te trekken, in hoeverre heeft de filmmaker dan alsnog weten toe te treden tot het filmveld. Met andere woorden, digitale filmdistributie staat nog in de kinderschoenen en om tot achterhalen wat de definitieve impact ervan zal zijn op de filmindustrie zullen meerdere vervolgonderzoeken nodig zijn.

, , , ,
Dr. E. Hitters
hdl.handle.net/2105/8972
Media & Journalistiek
Erasmus School of History, Culture and Communication

Talsma, L. (2011, January 17). Zorgt digitaal voor doorbraak?. Media & Journalistiek. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/8972