Volgens Norbert Elias vond in de westerse wereld tussen de twaalfde en twintigste eeuw een civilisatieproces plaats. Dit proces kenmerkte zich door een steeds verdergaande onderdrukking van ‘dierlijke driften’ in het menselijk gedrag door middel van gedragsregels en voorschriften. Elias beweerde daarbij dat het Europese civilisatieproces gedurende al deze eeuwen een bepaalde kant op ging; gedragsregels werden strenger, gedetailleerder en gelijkmatiger. Men zou voornamelijk seksualiteit en eetlust aan steeds sterkere banden hebben gelegd. Uit de secundaire literatuur bleek dat de veronderstelde richting van het Europese civilisatieproces niet opging voor de voorgeschreven orde omtrent seksualiteit. Echter is nog geen onderzoek gedaan naar de relatie tussen het civilisatieproces en tafelmanieren. Zodoende gaat deze thesis in op de vraag of, conform aan Elias, daadwerkelijk sprake is geweest van het strenger, gedetailleerder en gelijkmatiger worden van de voorgeschreven orde omtrent eten en tafelen. Het onderzoek richt zich hierbij volledig op negentiende-eeuws Nederland. Aan de hand van een intensieve studie naar de zogeheten adviesboeken uit de negentiende eeuw wordt de theorie van Elias in deze thesis getest. In deze adviesboeken schreven auteurs allerlei gedragsregels voor, waarvan de voorgeschreven orde aan tafel een belangrijk onderdeel was. Om te constateren of gedurende de negentiende eeuw sprake is geweest van het strenger worden van de gedragsregels is gekozen voor een inhoudelijke vergelijking tussen vroeg negentiende-eeuwse adviesliteratuur en laat negentiende-eeuwse adviesliteratuur. De vroege periode betreft 1790-1830 en de late periode loopt van 1880 tot 1900. In de thesis is allereerst ruime aandacht voor de inhoudelijke voorschriften uit beide periodes. Zodoende wordt duidelijk wat de auteurs uit de negentiende eeuw precies van hun lezers aan tafel verwachtten. Tevens wordt dieper ingegaan op de verschillen in voorschriften op basis van geslacht en leeftijd. Voor vrouwen golden soms andere regels dan voor mannen, terwijl kinderen vaak minder rechten hadden dan volwassenen. Bovendien behandel ik de veronderstelde consequenties en gevolgen naar aanleiding van het schenden van de voorschriften. In de vroege periode waarschuwden de auteurs vaak dat het schenden van de voorschriften zou leiden tot allerlei ziektes, terwijl de auteurs in de late periode veronderstelden dat onbeschaafd eetgedrag de sociale positie in het geding bracht. Uiteindelijk kom ik tot de conclusie dat ik de door Elias gesuggereerde richting van het Europese civilisatieproces herken in de ontwikkeling van de voorgeschreven orde aan tafel in de negentiende eeuw. Zo was tussen 1880-1900 sprake van veel meer gedragsregels dan in de periode 1790-1830. Dit duidt op een toename in strengheid. De voorschriften uit de late periode hadden tevens betrekking tot de kleinste details, wat niet kan worden gezegd van de gedragsregels uit de vroege periode. Tenslotte blijkt dat aan het einde van de negentiende eeuw de voorschriften ongeacht geslacht en leeftijd universeler golden dan aan het begin van de eeuw. Vermoedelijk was dus eveneens sprake van een toename in gelijkmatigheid.

, , ,
Baggerman, prof.dr.A.
hdl.handle.net/2105/9307
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Oosterling, K. (2011, June 16). De voorgeschreven orde aan tafel: gedragsregels en tafelmanieren in negentiende-eeuws Nederland. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/9307