Deze scriptie heeft tot doel de theoretische aanname van Hupe en Van der Krogt (2010) over invloed van persoonlijke kenmerken van publieke professionals op de wijze waarop ze met de gegeven veelheid aan regels omgaan, empirisch te toetsen. De genoemde auteurs veronderstellen dat in vergelijkbare situaties (ceteris paribus) de variatie in omgang met regels, voorschriften en instructies te herleiden is tot persoonskenmerken zoals, duur en aard van de opleiding, leeftijd, sekse, werkervaring en karaktereigenschappen van professionele beroepsbeoefenaars. Op basis van de theoretische aanname van Hupe en Van der Krogt (2010) is de volgende centrale vraagstelling geformuleerd: Welke invloed hebben de individuele kenmerken van publieke professionals op hun stijlen van regeltoepassing ten aanzien van managementtargets binnen hun organisatie? De context van het onderzoek is Kwadraad. Deze organisatie biedt in verschillende regio’s van Zuid-Holland psychosociale, materiële en sociaaljuridische hulp- en dienstverlening. De respondenten zijn allemaal maatschappelijk werkers in dienst van deze organisatie. Dit onderzoek betreft een kwalitatief onderzoek waarbij door middel van halfgestructureerde interviewtechniek en volgens ceteris paribus clausule empirische data is verzameld over de relatie tussen de individuele kenmerken van de maatschappelijk werkers van Kwadraad en hun stijlen van regeltoepassing ten aanzien van managementtargets. Aan het onderzoek hebben 22 maatschappelijk werkers meegedaan. De empirische gegevens zijn geanalyseerd aan de hand van de relatie tussen de persoonlijke kenmerken van de respondenten en hun opvattingen en gedragingen ten aanzien van managementtargets. Het onderzoek wijst uit dat in vergelijkbare omstandigheden (ceteris paribus) individuele kenmerken van publieke professionals van invloed zijn op hun stijlen van regeltoepassing. De resultaten laten zien dat naar mate professionals ouder zijn en langer hun beroep uitoefenen meer naar de toepassing van hun professionele normen en standaarden neigen, hetgeen een beroepsmatige stijl van regeltoepassing suggereert. Hun jaren lange werkervaring en opgedane kennis en deskundigheid vormen een belangrijk referentiekader op basis waarvan deze professionals functioneren. Daarentegen wijst het onderzoek uit dat naar mate professionals jonger zijn en kortere werkervaring hebben meer georiënteerd zijn op de uitvoering van die doelstellingen die een economische bedrijfsvoering ambiëren, hetgeen een bedrijfsmatige stijl van regeltoepassing impliceert. Deze categorie professionals lijken beter onderlegd te zijn in de lijn van bedrijfseconomische principes te functioneren. Om de generaliseerbaarheid van de resultaten te onderzoeken, wordt een vervolgonderzoek aanbevolen waarbij door middel van een kwantitatieve onderzoeksmethode op een grotere schaal de relatie tussen individuele kenmerken en stijlen van regeltoepassing bestudeerd kan worden. Het is van belang om het vervolgonderzoek eveneens volgens ceteris paribus clausule te verrichten zodat de invloed van persoonlijke kenmerken op de wijze waarop met regels en instructie wordt omgegaan scherper in kaart gebracht kan worden. De verwachting is dat een vervolgonderzoek volgens ceteris paribus clausule tot betrouwbaardere onderzoeksresultaten zal leiden, omdat de invloed van andere (organisatorische) factoren beperkt wordt.

,
Hupe, Dr.P.L., Meer, Dr. F.B. van der
hdl.handle.net/2105/9895
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Zarza, M. (2011, August 31). Vakmanschap en maatwerk binnen het Maatschappelijk Werk.. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/9895