Scheefwoners en de doorstroming van het woningbezit van Waterweg Wonen

De Nederlandse overheid heeft in 2010 een aantal maatregelen genomen om de marktwerking en de doorstroming op de woningmarkt (vrije woningmarkt en sociale huurmarkt) te bevorderen. Eén van de maatregelen is de tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting (hierna DAEB-regeling). Deze tijdelijke DAEB-regeling heeft drie pijlen: 1. Het regelen van de activiteiten waarvoor staatssteun is toegestaan; 2. De woningtoewijzingsnorm (90%-norm); en 3. De verplichting om maatschappelijk vastgoed aan te besteden. In deze scriptie is onderzocht in hoeverre de tweede pijl van de tijdelijke DAEB-regeling, woningtoewijzingsnorm (ook wel bekend als de maatregel inkomensgrens), heeft geleid tot het verbeteren van de doorstroming van de sociale woningmarkt, en dan met name het woningbezit van de woningcorporatie Waterweg Wonen, en welke verklaring hier aan ten grondslag ligt. De onderzoeksperiode is 2011- 2012 (tot en met juni 2012), met 2010 als referentiejaar. De maatregel inkomensgrens houdt kortgezegd in dat woningcorporaties tot en met tenminste 90% van hun woningbestand moeten toewijzen (verhuren) aan achterstandsgroepen. Deze doelgroep wordt gedefinieerd als personen met een inkomen van ten hoogste €33.614 (peiljaar 2011). Huurders die meer dan €33.614 verdienen worden aangeduid als scheefwoners. De overige 10% wordt toegewezen op grond van objectieve criteria waar met de sociale prioriteiten rekening wordt gehouden. De genoemde bedragen worden jaarlijks geïndexeerd, voor het eerst op 1 januari 2012. De maatregel inkomensgrens is alleen van toepassing op de nieuwe verhuringen. De bestaande huurders zijn buiten beschouwing gelaten. De vraagstelling van dit onderzoek luidt: "Heeft de invoering van de maatregel inkomensgrens geleid tot een verbetering van de doorstroming van het woningbezit van Waterweg Wonen en hoe is dit te verklaren?"